van 29/06/2014 t.e.m. 19/07/2014
Hoe het allemaal begon – “Van Funiculì, Funiculà tot Machu Picchu”
Soms begint een avontuur met een vliegticket, soms met een droom. En soms begint het gewoon… aan de bar na een koorrepetitie, met een wijntje en een Italiaanse oorwurm die weigert te verdwijnen.
Het was mijn eerste jaar bij Chorus Ieper. Nieuw tussen de stemmen, een beetje zoeken naar m’n plek, maar het klikte al snel met enkele koorgenoten. Op een avond, na de repetitie – we hadden net Funiculì, Funiculà gezongen, iets te enthousiast misschien, want het zat nog dagen in m’n hoofd – bleven we met een paar hangen aan de bar. Eén wijntje werden er twee, en zoals dat gaat na een paar glazen, begon het gesprek te dwalen. Richting reizen, deze keer.
“Ik ben eigenlijk nog nooit buiten Europa geweest,” zei ik, “maar Peru… dát zou ik ooit wel willen doen.” Waarop iemand antwoordde:
“Rik, Claudine en Ann zoeken nog een vierde persoon om mee naar Peru te gaan. Misschien eens vragen?”
En zo geschiedde. Voor ik het goed en wel besefte, had ik toegezegd. Mijn eerste verre reis zou Peru worden. Samen met drie mensen die ik nog niet zo goed kende, maar die mijn gezelschap voor drie wondermooie weken zouden worden.
De reis regelden we via Riksja Travel, een Nederlands online reisbureau. Daar kon je je eigen reis samenstellen, ‘bouwstenen’ kiezen die je met elkaar combineerde. Perfect voor ons: een beetje avontuur, een beetje gemak, en vooral veel vrijheid om het allemaal zelf in te vullen.
Omdat dit mijn eerste verre reis was, had ik natuurlijk helemaal geen inentingen. Zelfs mijn tetanus was vervallen. Dus moest ik naar de reiskliniek om alles in orde te maken. Ik moest in totaal zes inentingen krijgen, verdeeld over vier inspuitingen: van hepatitis, over gele koorts tot buiktyfus. Na de derde prik viel ik flauw! Gelukkig ging alles daarna goed, maar het was wel een wake-up call over wat er allemaal komt kijken bij het voorbereiden van zo’n reis. Daarna moest ik ook nog naar de apotheek voor malariapillen en pilletjes tegen hoogteziekte. En later, als extra voorzorgsmaatregel, heb ik nog twee inentingen voor hepatitis gehad, zodat ik levenslang beschermd ben. Het was dus een heel avontuur nog voor ik mijn koffers had gepakt
Peru. Land van de Inca’s, panfluiten, duizelingwekkende hoogtes, lama’s met attitude en busritten die je geloof doen heroverwegen. Vier reizigers, drie weken, en één groot avontuur in de maak.
Voordat we de reis beginnen, eerst een korte kennismaking met Peru
- Land in het westen van Zuid-Amerika
- Hoofdstad: Lima
- Oppervlakte: 1.285.216 km² (grootste land in Zuid-Amerika na Brazilië)
- Bevolking: Ongeveer 33 miljoen inwoners
- Officiële Talen: Spaans, Quechua, Aymara
- Munteenheid: Sol (PEN)
- Klimaat: Peru heeft een gevarieerd klimaat door zijn geografische diversiteit. Van tropisch aan de kust, tot koud en bergachtig in de Andes, tot tropisch regenwoud in het Amazonegebied.
Dag 1 – Van Ieper tot Lima
De reis begon om 5u39 ’s ochtends. Een goddelijk uur voor wie van dauwtrippen houdt, minder voor wie een licht ochtenhumeur heeft. Met een niet zo frisse kop vertrokken we vanuit Ieper richting Brussel Nationaal, met tussenstops in Kortrijk en Mechelen. Het was meteen een spoedcursus “perronhoppen met slaapogen”.
In Zaventem mochten we instappen op een KLM-vlucht naar Amsterdam. Een vlucht van amper 30 minuten waarin we nootjes en een frisdrank kregen. We moesten het in een sneltempo opeten en -drinken want ze kwamen ook meteen weer opruimen voor het daalmanoeuvre.

Na de korte pitstop in Nederland (inclusief net niet moeten lopen en alweer opstijgen), begonnen we aan de grote oversteek: Amsterdam – Lima. Twaalf uur lang, topsnelheid 944 km/u, buiten een frisse -51 °C, binnen een gezellige mix van filmpjes kijken en proberen slapen. Hoofdsteun krom, benen stijf, en je buurman die net voor zijn hoofd op je schouder valt terug wakker schiet.
Om 18u30 lokale tijd — oftewel 01u30 ’s nachts in België — landden we eindelijk in Lima. Moe, maar triomfantelijk. Tot… de koffers kwamen. Of beter gezegd: tot ze níét kwamen. Vijf stuks spoorloos, waaronder die van mij. Joepie. Er werd een geïmproviseerde balie opgetrokken, waar we onze koffers moesten omschrijven. “Zwart. Groot. Rits.” Zo ongeveer als elke andere koffer dus. Gelukkig waren we vooraf verwittigd en had ik er een gele riem rond gedaan. Daarna moesten we het reisschema doorgeven, met de belofte dat ze “de koffer wel zouden vinden en komen brengen”. Ooit.
Met iets minder bagage maar des te meer adrenaline namen we een taxi naar Mira Flores, waar ons appartement op ons wachtte en wij verlangden naar ons bed. Om 21u konden we eindelijk neerploffen. Moe, versleten, en voor sommigen met enkel handbagage en een tandenborstel van het vliegtuig.


Welkom in Peru.
- Lima
- Hoofdstad van Peru én meteen ook de grootste stad
- Gelegen aan de Grote Oceaan
- 8,8 miljoen inwoners
- Het historisch centrum staat op de UNESCO-werelderfgoedlijst
- Klimaat:
- Mild, zonder extreme hitte of koude
- Zeer hoge luchtvochtigheid → constante mist (soms voelt het alsof je in een wolk woont)
- Slechts 1284 uren zon per jaar → dat is gemiddeld 100 dagen zon… en 265 dagen grijs
Dag 2 – Geld wisselen, Pisco reserveren en een foto met schoolkinderen
Na de eerste jetlag-slaap en het ontwaken in een nieuwe tijdzone, was dag 2 in Lima aangebroken. En wat doe je op je vrije dag in de hoofdstad van Peru? Juist, je start met het belangrijkste van de reis: geld wisselen! Euro’s omzetten in Sols — in 2014 kreeg je 3,5 SOL voor 1 EUR.
Maar niet zonder ontbijt, geen fancy hotelontbijt, maar een praktisch ontbijtje in de supermarkt, waar we ons volstouwden met een beetje fruit, brood en een lekker kopje thee. Zo krijg je de lokale vibes wel te pakken.

Vervolgens moesten we de reis naar Pisco regelen bij de Ormeño-busmaatschappij. Let wel: regelen was in dit geval een enorm avontuur. De busmaatschappij bleek niet naast de deur te zitten, dus na een flinke wandeling door de stad kwamen we uitgeput maar trots aan. En het regelen duurde heel heel lang. Gelukkig kan Ann goed Spaans, wij moesten gewoon toekijken en wachten.
De taxi-rit terug naar het appartement was op zijn Peruaans: met een ouderwetse simca die volgens de chauffeur “prima werkte”.


Tijd voor wat cultuur! We gingen naar het historisch centrum van Lima, wat betekent: kathedraal bekijken, klooster inspecteren en een paar kerken binnenspringen. Tussendoor een stop voor een lunchmenu van 7 Sol – het soort deal waar je direct je maag en je portemonnee blij mee maakt.














Een van de highlights van de dag: Mentos uitdelen aan schoolkinderen en de bijhorende fotoshoot.

De avond werd lekker rustig: meeneem-eten in het appartement. Geen gedoe, gewoon lekker lokaal smullen. En jawel, eindelijk om 2 uur ‘s nachts kwam m’n koffer aan in het hotel!
Dag 3 – Van Lima naar Pisco: File, valpartijen en Rode Duivels
Na een korte nacht in Lima begon dag 3 met een 3,5 uur durende busrit naar Pisco. Wie zegt dat reizen niet altijd spannend is, heeft waarschijnlijk nog nooit in een Peru-bus gezeten. Maar eerst: ontbijt in Starbucks. Want zelfs in een ver land heeft de smaak van warme thee en een muffin een magisch effect op de ochtend.
Daarna kwam de eerste stress van de dag: de taxirit naar Ormeño, de busmaatschappij. Files, chaos, en alle taxi’s bezet. Paniek! Maar gelukkig, er was een oplossing – niet echt een taxi, maar wel een vriend van iemand uit het appartement. Hij had, denk ik, toch een klein stressje want hij vertrok een beetje te vlug. Ik zat er nog niet goed in, en voor ik het wist, lag ik weer op de grond buiten de taxi. Gelukkig stond ik snel weer recht, al was het niet het begin van de rit waar ik op gehoopt had.
De bus vertrok oorspronkelijk om 10 uur, maar door een tankbeurt (seriously?) vertrokken we pas om 12u30. Geen zorgen, Peru tijd is flexibel!


Het landschap onderweg? Tja… mistroostig, om het zachtjes te zeggen. Krottenwijken in de woestijn. Het soort uitzicht dat je niet in een brochure zou zien, maar hey, dat hoort er ook bij.


We werden uiteindelijk afgezet in “the middle of nowhere”. Gelukkig stonden er 2 taxi’s klaar om ons op te vangen, opluchting. Het WK voetbal in Brazilië was bezig en de Rode Duivels waren aan het spelen. De taxichaffeur was trots dat hij kon vertellen dat de Rode Duivels met 1-0 voor stonden tegen de VS. Maar te snel gejuichd: bij aankomst in hotel bleek het toch nog 0-0 te zijn.

Het hotel Tambo Colorado gaf een leuke, mooie en propere eerste indruk. Misschien iets meer als een pitstop dan een vijfsterrenresort, maar alles was in orde voor een goede nachtrust en een frisse start voor morgen.
Als extra bonus: excursie geboekt! Bij Sylvia regelden we de tour naar de Islas Ballestas en het nationaal park. Ook de nachtbus naar Arequipa was gereserveerd, zodat we alvast een beetje vooruit konden kijken. Niets zo fijn als een goed vooruitzicht – en een paar minder bureautaken voor de volgende dag.
De rest van de dag verkenden we de stad en heerlijk eten. Na een lange reisdag smaakte alles gewoon extra lekker. In het hotelbed keek ik tevreden terug op de chaos van de dag. Wat een avontuur!






- Pisco
- Hoofdstad van de provincie Pisco
- Gelegen 250 km ten zuidwesten van Lima
- 8,5 meter boven zeeniveau
- 60.000 inwoners
- Op 15 augustus 2007 werd de stad getroffen door een zware aardbeving, die veel schade veroorzaakte. Gelukkig heeft de stad zich hersteld.
- Specialiteit van de stad: de beroemde Pisco Sour, een cocktail die je zeker moet proberen als je in de buurt bent!
Dag 4 – Islas Ballestas, een beetje woestijn en een lange nachtbus naar Arequipa
De dag begon met grote verwachtingen: we zouden de Islas Ballestas bezoeken! Maar… het werd een klein beetje een teleurstelling. Te veel stroming, zei de gids, dus de boten konden niet vertrekken. Dat klinkt misschien als een goede reden om snel een ander plan te maken, maar geloof me, we hadden ons zo verheugd op de beroemde zeeleeuwen en vogels. Tja, soms is de natuur gewoon niet te voorspellen.
Tijdens het wachten op een definitieve beslissing kwamen de vissers toe met een volle lading.





Gelukkig was er een fantastisch alternatief: Nationaal Park Paracas. We gingen op ontdekkingstocht door een woestijnlandschap, met prachtige stranden, rotsen, en allerlei vogelsoorten zoals pelikanen en jan-van-genten. Oh, en dode zeehonden op de rotsen. Natuur kan hard zijn.







Tussendoor nog een kleine anekdote over Sylvia, de vrouw bij wie we de excursie naar de Islas Ballestas boekten. We hadden de trip de dag voordien al betaald, maar toen we wilden vertrekken omdat de boottocht niet doorging, vroeg ze opnieuw om het geld. Ze zei dat ze het nog niet had ontvangen. In onze verbazing belden we naar het kantoor om te checken, maar niemand was bereikbaar. Sylvia was vastbesloten, dus we moesten betalen, anders liet ze ons niet gaan. Terwijl we wachtten op de boot die niet vertrok, had Sylvia ons verteld over haar kinderen, haar zorgen en haar dromen voor hun toekomst. We hoopten dat ze het extra geld op een goede manier aan haar kinderen zou besteden.
Om 16u waren we terug in Pisco, waar we nog wat rondwandelden door de stad. Niet de meest dynamische stad, maar met een fijne lokale sfeer. Nog een kleine stop, en daarna vertrokken we naar Ica, de stad van waaruit de nachtbus naar Arequipa vertrekt. Ica bleek een beetje druk en lawaaierig te zijn, typisch voor grote steden in Peru.






21u15: De nachtbus vertrok (op tijd), en we waren klaar voor de 12 uur durende rit naar Arequipa.


- Arequipa
- Derde grootste stad van Peru
- Gelegen 1000 km van Lima
- 2325 meter boven zeeniveau (dat voel je wel, vooral bij het ademen in het begin)
- 750.000 inwoners (een levendige stad met een mix van geschiedenis en moderniteit)
- Ari betekent “berg” en Quipa betekent “achter” — dus Arequipa betekent letterlijk “stad die achter de berg ligt”.
- De vulkaan Misti (hoogte: 5822 meter) kijkt uit over de stad. Het is een majestueuze berg die de horizon domineert.
- Klimaat: Overdag is het droog, zonnig en warm, maar ’s nachts kan het flink koud worden. Dus voorzie iets warms voor de avond!
Dag 5 – Van stoffige kamers tot zachte alpaca: welkom in Arequipa
Na een nachtelijke busrit van 12 uur (waarbij slapen vooral een wens was, geen garantie), kwamen we om 9u30 aan in Arequipa. De frisse berglucht deed deugd, maar wat minder deugd deed: het hostel El Albergue Español.
Onze eerste indruk was niet bepaald wauw. Het gebouw zag eruit alsof het betere tijden had gekend, de kamers waren niet echt proper en alles leek onder een fijn laagje stof bedekt te zijn.
We lieten het snel achter ons en trokken we het centrum van Arequipa in. En dat maakte veel goed! We bezochten de prachtige basiliek,





dwaalden door het imposante klooster van Santa Catalina (een stad op zich, eigenlijk)







en verloren ons in winkeltjes met kleurrijke kleren, handgemaakte spullen en toeristische hebbedingen.



Tegen 16u begon het frisser te worden – tijd voor een lange broek en een trui, want in Arequipa merk je goed dat je op 2325 meter hoogte zit. Zon of niet, ‘s avonds koelt het flink af.
En dan… het culinaire hoogtepunt van de dag: alpaca. Jawel, voor het eerst geproefd. Zacht van smaak, een beetje tussen rund en lam in. We voelden ons tegelijk avontuurlijk én een tikkeltje schuldig terwijl we dachten aan die schattige pluizenbollen die we onderweg hopelijk nog veel zullen zien. Maar goed, het hoort erbij. Een mens moet alles eens proberen, toch?
Dag 6 – Alpaca’s, archeologie en een mojito-misverstand
Na de busrit van twee dagen eerder, vonden we dat we een uitslaapdagje wel verdiend hadden. We begonnen de ochtend in stijl, met een ontbijt op het dakterras van het hostel. De zon en het uitzicht op de vulkaan Misti – even dachten we dat we in een reisbrochure leefden.

Daarna trokken we naar het Alpaca-museum, en dat was niet zomaar een stoffige zaal vol uitleg en oude weefgetouwen. Nee, daar zaten echte alpaca’s én lama’s, en we mochten ze zelfs voeren! Onze gids demonstreerde met veel enthousiasme hoe je een spriet gras aan de dieren moest aanbieden – met een zachte stem, een kalme hand… maar iets té lang getreuzel voor de neus van een ongeduldige lama. Plots, zonder waarschuwing, keek de lama haar diep in de ogen, draaide lichtjes z’n kop… en SPWAAAAT – recht in haar gezicht. Een volle lading lama-slijm. Wij stonden erbij, met open mond én probeerden onze lach in te houden






Uiteraard deden we daarna nog wat winkeltjes aan – je weet wel, “we gaan alleen kijken” wordt daar al snel “maar dit schilderijtje is écht uniek”.
Voor de lunch vonden we een charmant restaurantje met binnenkoer, en hoewel het eten op zich lekker was, moesten we belachelijk lang wachten. Gelukkig was er voetbal op groot scherm: Brazilië – Colombia.
In de namiddag gingen we op jacht naar een supermarkt. Die bleek uiteindelijk vlak bij het hotel te liggen… maar dankzij de hulp van bijzonder vriendelijke maar totaal desoriënterende locals, deden we een kleine stadswandeling. Bedankt, lieve mensen – we hebben weer wat extra stappen gezet.
Daarna: cultuur met een hoofdletter C. We bezochten het museum van Juanita, het beroemde ijsmeisje dat eeuwenlang ingevroren bleef op de berg Ampato.


Aansluitend wandelden we naar het Jezuïtenklooster, waar er serieus werd aangeschoven… om te biechten. Wij hielden het liever bij bezichtigen dan biechten.
Na het drinken van een frisse mojito besloten we nog even een kijkje te nemen in het klooster… maar de poort ging dicht. Opgesloten. In een klooster. Na een mojito. Als dat geen spirituele ervaring is, dan weten wij het ook niet meer. Gelukkig zijn we na een paar keer kloppen weer buiten geraakt.


’s Avonds vonden we een gezellig restaurantje, met knusse verlichting, houten tafeltjes en een beloftevolle menukaart. Maar… opnieuw veel te lang moeten wachten op het eten.
Dag 7 – Kameelachtigen, longen en liedjes: op weg naar Chivay
Om 7u30 stonden we met kleine oogjes klaar aan ons hotel in Arequipa, om in het busje te stappen die ons kwam oppikken om ons richting de bergen van Chivay te brengen.
De voormiddag reden we door waanzinnig mooie berglandschappen. Onderweg zagen we lama’s, alpaca’s en zelfs vicuña’s – dat laatste zijn de hipsterversies onder de kameelachtigen, zeldzaam en met een soort verlegen attitude.



Onderweg stopten we om coca-thee te drinken en het plaatselijk sanitair te inspecteren. Daar kregen we gezelschap van Bobby en Schaap die er plots bij kwamen zitten. (hun officiële namen kenden we niet, dus we hebben ze zelf maar gedoopt.)

- Coca is een plant die al duizenden jaren gebruikt wordt door de inheemse volkeren in het Andesgebied.
- de bladeren worden gekauwd of verwerkt tot thee (mate de coca).
- het helpt tegen hoogteziekte, vermoeidheid en onderdrukte honger.
- de actieve stof in coca is cocaïne, maar! In de natuurlijke vorm in de bladeren is het veel milder en absoluut niet verslavend of hallucinerend.
- wettelijk toegestaan in landen als Peru en Bolivia, maar verboden in veel andere landen, dus niet meenemen naar huis! Zelfs gedroogde blaadjes in je valies kunnen voor een pittig gesprekje zorgen met de douane.
We hielden halt op het hoogste punt van onze hele reis: 4225 meter boven zeeniveau. De lucht was dun, de wind ijl en ons ademritme… vrij intensief. Maar het uitzicht was adembenemend, letterlijk én figuurlijk.


Na een kort uurtje vrij in Chivay reden we door naar ons hotel in Coparaque. Daar werden we verrast met een heerlijke lunch met alpaca-bbq en groentenbuffet. Het hotel lag prachtig: zicht op de vallei, rustige omgeving, en het gevoel dat je eindelijk écht in de Andes zat.


In de namiddag deden we een wandeling met de gids voor de komende dagen, Alex, over een stuk van een eeuwenoud Incapadje. Het pad was mooi, steil en hobbelig – net als onze ademhaling. Maar Alex was een geboren gids: kalm, attent, en altijd met een weetje of grapje in de aanslag.





Bij zonsondergang doken we de Hot Springs in. Dat warme water na een stoffige dag wandelen? Pure zaligheid. En ’s avonds, na het eten zongen we met Alex liedjes aan tafel.
Dag 8 – Condors, coca en afscheid
De dag begon stevig: ontbijtbuffet! En dat kwam goed uit, want om 7u10 vertrokken we met de bus richting de beroemde Colca Canyon. Onderweg hielden we halt bij een paar viewpoints met kraampjes vol kleurrijke spulletjes.
- Colca Canyon
- één van de diepste kloven ter wereld: tot wel 3.270 meter diep (ter vergelijking: de Grand Canyon is “maar” 1.800 meter diep)
- De canyon is uitgesleten door de Colca-rivier, en wordt geflankeerd door imposante bergketens
Rond 9u30 kwamen we aan bij Cruz del Condor, het uitkijkpunt boven de canyon waar condors zouden móeten verschijnen. Alex stelde meteen orde op zaken, terwijl hij naar mij keek… “Als er geen condors komen, offeren we de jongste vrouw van de groep aan de goden.” Gelukkig: ze kwamen! Groots, zwevend, majestueus – de condors trokken hun beste vliegmoves uit de kast. Offer geannuleerd, iedereen opgelucht. Vooral ik als jongste vrouw.





- Andescondor
- Condors zijn de grootste vliegende vogels ter wereld (tot 3 meter spanwijdte!)
- Ze worden als heilige dieren beschouwd in de Andes-cultuur, symbool voor de wereld van de goden
Na dit luchtballet trokken we terug naar Chivay voor een laatste lunch in stijl. Om 12u30 vertrok onze bus naar Puno, en eerlijk: je zou denken dat je na dag 7 wel genoeg bergen had gezien, maar de landschappen bleven ons gewoon omverblazen.



De busrit zelf had ook z’n hoogtepunten: we kauwden op coca-bladeren als volleerde locals, we snoven 70% alcohol (geen feestje, gewoon tegen de hoogte) en we stopten bij een paar adembenemende viewpoints waar je hart even pauze nam
Om 17u45 arriveerden we in Puno, jammergenoeg afscheid nemen van gids Alex en chauffeur Mario, we hadden ze graag nog wat langer mee gehad.
Onze hotelkamer was groot met drie bedden. De conciërge was een grappige man die precies altijd net iets te hard probeerde om vriendelijk te zijn, maar je kon het ‘m niet kwalijk nemen. Daarna herschikten we onze valies en rugzak, want: morgen gaan we naar een eiland en onze koffers kunnen niet mee.
Dag 9 – Varen, wandelen, plasemmers & Peruaanse polonaises
Om 7u50 werden we opgepikt met de bus richting de haven van Puno, gewapend met de essentials: tandenborstel, verse onderbroek en goeie moed. De start van een tweedaagse op het Titicacameer.
- Titicacameer
- Gelegen op de grens tussen Peru en Bolivia
- hoogst bevaarbare meer ter wereld: 3.812 meter boven zeeniveau
- Oppervlakte: 8.340 km²
- volgens de Inca-legende is het de geboorteplaats van de zon en het Incarijk
- het meer telt meer dan 40 eilanden
- Titi (= luipaard) ligt in Peru – Caca (= rots) in Bolivia
Na ongeveer 45 minuten varen kwamen we aan bij de eerste stop: de wereldberoemde Uros-eilanden, drijvend op het Titicacameer. Op de eilanden kregen we een lange, maar boeiende uitleg: ze zijn gebouwd uit totora-riet, dat in dikke lagen op elkaar wordt gelegd. Elk eiland moet regelmatig vernieuwd worden – gemiddeld elke 3 weken een nieuwe laag riet. Het riet dient ook als bouwmateriaal voor huizen en boten. Er leven zo’n 1200 Uros-indianen verdeeld over +/- 60 eilanden. Wij hadden er eerlijk gezegd onze twijfels over of ze er echt leefden maar blijkbaar doen ze dat wel.



We stapten over op een boot van riet, die eerder een beetje dobberde dan echt voer. Daarmee werden we naar het “hoofdeiland” gebracht. Je kon daar een paspoortstempel van Uros kopen – een toeristisch overbodigheidje dat we uiteraard allemaal wilden hebben.

Na deze kennismaking met het rieten leven, zetten we koers naar Amantaní, een echt eiland (dus geen drijvende matten meer) met ongeveer 4000 inwoners, verdeeld over meerdere kleine gemeenschappen, 2 uur varen verder. Daar ontmoetten we onze gastgezinnen, ook wel liefkozend onze “second mama’s” genoemd. Wij kwamen terecht bij Mama Esther, haar dochter Besteba en grootmoeder.

Onze kamer had het comfort van een stevige hut: twee bedden met op elk bed vijf zware dekens op 2 matrassen op een rieten lattenbodem, en onder het bed: de plasemmer. Ja hoor, de nachtplas kon in stijl.

De lunch bij mama Esther was even traditioneel als eenvoudig: een quinoasoepje, gevolgd door een kaaspannekoek op een berg aardappelen, afgetopt met welgeteld twee komkommerschijfjes en één tomaatje. Michelin zal het eiland wellicht links laten liggen, maar het was met liefde gemaakt. Na het eten hielpen we met de afwas in ijskoud water.



Om 16u verzamelden we op de Plaza de Armas voor een stevige wandeling naar het hoogste punt van het eiland – op 4200 meter hoogte de heilige ruïnes van Pachatata (vader aarde) en Pachamama (moeder aarde). En die tocht… was heel zwaar, vooral voor de adem, meer dan 5 stappen na mekaar kon je niet zetten. Maar wauw: wat een uitzicht bij zonsondergang. Je vergeet even je brandende longen, want: pure magie.


’s Avonds kregen we weer soep, gevolgd door een curieuze combinatie van spaghetti en frieten – misschien geïnspireerd op onze Belgische roots?
En toen kwam het moment suprême: de feestavond! We werden uitgedost in traditionele kleding – kleurrijk, warm en kriebelig. Er werd muziek gemaakt, gedanst, gelachen – een klein volksfeest op 4000 meter hoogte. Geen idee wat we precies dansten, maar het leek een beetje op een Peruaanse polonaise.

Dag 10 – Kattenwasjes, trappen en zalmforel op niveau
Na een frisse nacht onder de vijf dekens en met een plasemmer binnen handbereik, wachtte ons ’s ochtends een wellnessmomentje: Esther had een plastic bassin gebracht met dampend water voor een kattenwasje.
Het ontbijt bestond uit pannenkoekjes met broodjes, waarna het tijd was om afscheid te nemen van mama Esther, oma en Besteba. Met een beetje weemoed, maar ook verlangen naar een echte douche en een matras zonder rietgeur, stapten we weer op de boot – volgende halte: Taquile. Een eiland van amper 5,5km lang en 1,6km breed, met +/- 2200 inwoners.
Na een uurtje varen begon de klim naar de Plaza de Armas van Taquile. Een mooie, maar stevige wandeling bergop met wederom prachtige uitzichten.


Boven aangekomen kregen we – jawel – opnieuw een uitgebreide uitleg over lokale gebruiken, kleding en sociale codes. Op Taquile zijn het de mannen die breien, en geloof het of niet: je relatiestatus lees je rechtstreeks van je muts af. rode muts = getrouwd, rood-witte muts = vrijgezel, muts opzij = “misschien geïnteresseerd”. We zagen ook hoe een local met een soort jungle-plant een schuimende shampoo én een vlekkenverwijderaar wist te toveren.
Maar dan… de lunch: perfect gebakken zalmforel met rijst en frietjes. Unaniem uitgeroepen tot het lekkerste eten van de hele reis. We werden wel wat opgejaagd om snel alles op te eten, onze cola achterover te kappen en een laatste toiletbezoek af te leggen – want de boot wachtte niet.

Wat volgde was een trap met 518 treden naar beneden. Onze dijspieren protesteerden luid, onze harten bonsden in ons keelgat, maar we haalden het.


Na een boottocht van drie uur bereikten we opnieuw Puno, waar een warme douche en een echte wc ons stonden op te wachten als helden. We herschikten onze bagage, wandelden nog wat door de stad, wisselden geld, doken winkeltjes in, en aten iets lichts in een restaurantje.
Daar gebeurde nog iets onverwachts: een mevrouw vroeg of ze een foto van ons mocht nemen voor op haar Facebookpagina, omdat we haar lokaal bronwater dronken. Internationale bekendheid was nog nooit zo… dorstlessend.
Dag 11 – Naar Cusco, de terugkeer van de winkeltjes en opnieuw herschikken
7u20. De dag begon met een taxi naar een busstation, dit keer dat van TourPeru. Geen geduw, geen chaos, gewoon een rustige, georganiseerde start. Een zeldzaam klein wonder in een land waar verkeersregels vaak optioneel zijn.
45 min. later vertrok de bus richting Cusco. En wat voor een rit! We reden door landschappen die nóg mooier waren dan alles wat we tot nu toe hadden gezien.


Omstreeks 14u45 kwamen we aan in het legendarische Cusco, ooit het kloppend hart van het Incarijk. Met een taxi naar het centrum – de eerste indruk: levendig, charmant en toeristisch.
- Cusco
- Oud-Inca-hoofdstad, beschouwd als het centrum van het Incarijk
- in Quechua heet het Qosqo, wat “navel van de wereld” betekent
- ligt op 3.399 meter hoogte
- ongeveer 430.000 inwoners
- de langstbewoonde stad in het westelijk halfrond
- in 1983 uitgeroepen tot UNESCO-werelderfgoed
- uitgangspunt voor bezoek aan de Heilige Vallei en Machu Picchu
Later op de namiddag doken we opnieuw winkeltjes in, het blijft een favoriete bezigheid.
’s Avonds bleven we in het hotel Casa Campesina om te eten, want er was een briefing gepland met een reisagente over de komende dagen. Ze kwam met een verrassing van formaat: we mogen géén grote valiezen meenemen naar onze volgende bestemming. Enkel een rugzak per persoon. Paniek bij sommigen, gevolgd door een praktische oplossing: Rik en Claudine kochten gewoon een grotere rugzak. Probleem opgelost.
Dag 12 – De Heilige Vallei, ruïnes met monologen en een tegenvallende mojito
Om 7u20 nemen we afscheid van Cusco – of toch voor even – want een nieuw avontuur wacht: de befaamde Heilige Vallei. Een minibusje komt ons ophalen, maar niet zonder eerst nog een sightseeing-tour langs hostels, pleintjes en straatjes om de rest van de groep op te pikken. Uiteindelijk zijn we met 13 reizigers, een bont gezelschap klaar om zich te vergapen aan Incaschoonheid.
Onderweg stoppen we bij een kwekerij van lama’s, alpaca’s, vicuña’s én guanaco’s.
Volgende halte: de ruïnes van Pisac. Adembenemend mooi… voor zover we ze konden bewonderen. Onze gids hield een episch betoog van 40 minuten over landbouwterrassen, watervoorziening en kosmische energie. We knikten braaf, maar konden uiteindelijk amper nog vrij rondlopen.



Dan naar de juwelenmakerij in Pisac – kleine vonkjes van blingbling, ambachtelijk vakmanschap en subtiele verleiding om iets te kopen. Toch mooi om te zien hoe zilver bewerkt wordt tot kunstwerkjes.
Op de markt van Pisac werden we gedropt als kinderen in een snoepwinkel… maar kregen we slechts 20 minuten om alles te zien. Rennen tussen kleurrijke dekentjes, fluitjes, lama-sleutelhangers en poncho’s – het was een intensieve kraam-sprint.
Gelukkig werd dit alles gevolgd door een lunch in een chique lodge. Eindelijk rust en een buffet om U tegen te zeggen – vers, uitgebreid, en gewoonweg lekker. We hadden even het gevoel in een vijfsterrenfilmset te zitten.
In de namiddag stonden de ruïnes van Ollantaytambo op het programma. Magnifiek, groots, historisch… en wéér verpakt in een wat te uitgebreid verhaal van de gids.



’s Avonds checkten we in in een gezellig hotelletje met binnentuin. We gingen goedkoop eten in een ietwat bedenkelijk restaurantje. De prijs zat goed, de hygiëne iets minder. En het eten? Laten we zeggen: voedzaam, maar zonder sterallures. De mojito achteraf had alle ingrediënten… behalve smaak. Maar ach, het gezelschap maakt alles goed.
Dag 13 – Chilldag in Ollantaytambo: van tuinrust tot vuile markt
Eindelijk uitslapen! We schrokken wakker om 8u. Voor reizigers met een strak schema is dat pure luxe. Met frisse ogen en een lichte ochtendbries nestelden we ons in de tuin van het hotel. De zon prikte voorzichtig tussen de bergen door, vogels floten hun beste lied en wij deden even… niets. Zalig.

Vlak voor de middag wandelden we richting station – niet om al te vertrekken, maar om de afstand te timen en te checken waar we de volgende ochtend moesten zijn voor de treinrit naar Aquas Calientes. De meest georganiseerde move van de dag.

In de namiddag gingen we op verkenningstocht door het stadje – natuurlijk via de klassieke route: winkeltjes! Poncho’s, sieraden, kleurrijke tapijten, en zelfs “authentieke” Incakitsch, het was er allemaal. En dan… chocolade. Yes.
In het chocolademuseum dompelden we ons onder in de geschiedenis van cacao, mochten we proeven én leerden we dat alles beter is met chocolade. Zelfs een vermoeide rugzak.




Als afsluiter nog een bezoekje aan de lokale markt in een geurige, stofferige, licht chaotische achterbuurt, het was er eentje met karakter. Je vindt er alles van varkenshoofden tot afgedankte schoenen – én mensen die daar niets vreemds aan vinden.
Dag 14 – De wiebeltrein naar het dak van Peru
Na de relaxte dag in het zonovergoten Ollantaytambo, werd ook deze dag met een heerlijk lui tempo ingezet. Opnieuw uitgeslapen tot 8u. Laat het leven in de Heilige Vallei maar traag voorbijglijden.
Tegen de middag trokken we met onze rugzakken richting station, met als plan: nog even lunchen voor de treinrit. Dat liep… ietwat anders. Het eerste restaurant zat op slot, in het tweede wilden de obers ons enkel aankijken, niet bedienen. Pas bij het derde adres konden we eindelijk iets tussen de kiezen krijgen – oef!
Om 13u00 vertrok dé trein: de beroemde Machu Picchu-trein. Een bonte, wiebelende wagon met panoramische ramen, swingend door de jungle en langs de Urubamba-rivier. Onderweg wuivende palmen, klaterende beekjes en stijgende spanning. Je voelt het: we zijn onderweg naar iets groots.
Rond 14u30 rolden we het station van Aguas Calientes binnen – een dorpje aan de voet van Machu Picchu dat tegelijk charmant, chaotisch en commercieel is. Na aankomst meteen op missie: geld wisselen (check), restaurant reserveren (check) en – hoe kan het ook anders – winkeltjes! (dubbel check).
Helaas begon Ann zich niet zo lekker te voelen. Hoogte, hitte of gewoon wat reizigerspech – we weten het niet. Terwijl zij rustte, gingen wij op zoek naar een fijne plek voor het avondeten. Dat werd Indio Feliz, volgens de Trotter “het enige goeie restaurant van het dorp” – en dat was niet gelogen. Kleurrijk en écht lekker eten.
De nacht bracht… lawaai. Een irritant, ondefinieerbaar geluid dat uit de muren leek te komen. Of uit de onderwereld. Wie weet. Slapen werd een uitdaging.
Dag 15 – magisch Machu Picchu
De wekker schreeuwt ons om 4u wreed wakker. Buiten nog nacht, binnen pure chaos: Ann ligt er nog steeds ziek bij, het zal toch niet waar zijn dat ze de hoogdag van de reis moet missen!? Ze beslist om nog wat uit te slapen en later een poging te doen om achter te komen.
Ontbijten doen we in het naastgelegen hotel. Het ontbijt is inspiratieloos maar efficiënt – net voldoende om de klim naar de hemel aan te kunnen.
Om 5u10 sluiten we aan in de lange slang van ochtendhazen voor de busrit naar Machu Picchu. We belanden in bus 18 van de dag (die per 36 zielen worden gevuld als pelgrims op weg naar een heilige plek). Het is donker, het is stil, maar er hangt iets in de lucht… het wordt bijzonder.
50 minuten later arriveren we aan de ingang, het was precies de ingang van een pretpark. Eenmaal binnen – wauw. Een klim naar het hoogste punt en dan… de zonsopgang boven Machu Picchu. Magisch. Niet zomaar een uitzicht, maar een gevoel. Alsof de ruïnes je welkom heten.

- Machu Picchu
- Quechua voor “Oude Berg”
- 2430 meter boven zeeniveau, op een bergkam tussen de Andes en het Amazonegebied
- werd nooit ontdekt door de Spaanse conquistadores en bleef eeuwenlang verborgen
- pas in 1911 ontdekt (voor de Westerse wereld) door Hiram Bingham, een Amerikaanse ontdekkingsreiziger
- vermoedelijk gebouwd in de 15e eeuw onder Inca-keizer Pachacuti
- het exacte doel blijft een mysterie – mogelijk koninklijk buitenverblijf of religieus centrum
- UNESCO Werelderfgoed: sinds 1983
- één van de meest bezochte trekpleisters ter wereld (gelimiteerd aantal bezoekers per dag)
Tegen 9u30 komt een bleke, maar dappere Ann toe. Ze voelt zich nog altijd miserabel, maar wandelt toch mee. We doen de rondleiding nog een keer, en het blijft indrukwekkend – de trappen, de terrassen, de mysterieuze stenen.



13u00. Tijd voor het andere hoogtepunt: de 1716 trappen naar beneden. Jep. Ann gaat met de bus terug maar wij gewoon elke tree, op eigen kracht. Maar hé, de natuur is prachtig, en de knieën… die bibberen wel, maar ze houden vol.

Om 14u15 komen we hongerig, bezweet, maar voldaan terug in Aguas Calientes. Een beetje slenteren, een beetje bekomen, en op naar het station. Terwijl we wachten op de trein, nog net op het scherm kunnen zien hoe Duitsland wereldkampioen wordt. Voetbalgeschiedenis, zomaar tussen de condors en de lama’s.
De treinrit naar Cusco begint om 16u45. Of ja, begint… stopt… rijdt… en rijdt soms achteruit, want de machinist heeft een wissel gemist.
In Poroy stappen we over op een taxi met een ietwat vreemde chauffeur. We worden uiteindelijk afgezet aan Plaza de Armas, van waaruit we te voet terug naar het hotel gaan. Beentjes nog steeds natrillend van al die trappen.
Dag 16 – Rust in Cusco
Na het Machu Picchu-avontuur van de vorige dag, was het tijd om een versnelling lager te schakelen. En zo geschiedde.
De ochtend begon traag maar gemoedelijk: rugzak maken voor de jungle, nog wat rommelen in de kamer, en dan op het gemak naar het centrum. Want zeg nu zelf – een mens kan nooit té veel kerststalletjes hebben, toch? Vooral niet als ze met de hand gemaakt zijn.




Na nog wat flaneren door de stad was het tijd voor een van de spannendste missies van de reis: online inchecken bij luchtvaartmaatschappij Star Peru. Klinkt eenvoudig, was het niet. De hotelcomputer had namelijk de snelheid van een luiaard met ochtendhumeur. Na een uur (!) zwoegen, zweten, herladen en herinloggen was het eindelijk gelukt.
Claudine en Rik hadden ondertussen het verstandige besluit genomen om een romantisch momentje te beleven op een dakterras: de zon zien ondergaan in Cusco. Terwijl de lucht roze kleurde boven de Andes, viel de digitale frustratie van Ann en mij gelukkig ook weer een beetje weg.
’s Avonds rustig aan. Een laatste nachtje in het prachtige Cusco, voor we de jungle induiken…
Dag 17 – Van de bergen naar het regenwoud
Om 8u30 bracht de taxi ons naar de kleine luchthaven van Cusco, waar alles verrassend vlot verliep. Vijf gates, nul stress.
De vlucht vertrok om 10u10 waarna we om 11u landden in Puerto Maldonado, op een luchthaven die nog kleiner was dan de vorige. We voelden meteen de vochtige warmte van de jungle.
Bij aankomst staat EcoAmanzania ons al op te wachten. Een nogal nerveus mannetje regelde onze bagage. We kregen een korte “citytour” door Puerto Maldonado, wat neerkwam op: “links zie je een nieuwe brug, en dat was het dan ook.”




Bij het kantoor van EcoAmanzania moesten we afscheid nemen van onze valies – enkel de rugzak mocht mee het woud in. Daarna gingen we met onze gids naar de lokale markt, waar we een mini-lesje tropische biologie kregen: vreemde vissen met nog vreemdere ogen, felgekleurde vruchten met nog fellere namen.
We stapten om 13u in een lange smalle boot voor een tocht van 1u20 over de Madre de Dios-rivier. Heerlijk! Palmbomen, riviergolven, libellen op de oever, en een briesje dat de vochtigheid net draaglijk hield.

Bij aankomst aan onze lodge werden we onthaald met een verfrissend drankje van carambola (sterfruit). De lodge lag afgelegen in het groen, met houten huisjes op palen.


Na de lunch maakten we een uitstapje naar Monkey Island, aan de overkant van de rivier. De aapjes kwamen al aangerend nog voor we goed en wel voet aan wal gezet hadden – het had een beetje iets van Bellewaerde meets Jungle survival.








’s Avonds, na het eten, kregen we een onverwachte maar héél fijne verrassing: sterren kijken op het water en kaaimannen spotten met onze zaklamp! Glinsterende ogen in het duister, een mysterieus geplons hier en daar – een magische afsluiter van onze eerste dag in de Amazone.
22u00 – En toen… ging de elektriciteit uit. Tijd om te slapen, mét een kaarsje en een beetje jungle op de achtergrond.
Dag 18 – Diep de jungle in
Vandaag stonden de woorden “zweten, stappen, staren en spatten” centraal.
Opstaan rond 6u met het geluid van de jungle. Een koude douche om wakker te worden – niet echt een keuze, eerder het enige wat er was. Maar verfrissend, dat wel!
Na het ontbijt vertrokken we om 7u voor een junglewandeling richting de lagune. Onderweg kregen we een massa uitleg van onze gids over planten die je genezen, planten die je vergiftigen, en planten die beide doen, afhankelijk van de bereidingswijze. En dan natuurlijk de dieren: vogelgeluiden, spinnenwebben die glinsterden in het zonlicht, en voetstappen in de modder waarvan we niet wilden weten van welk beest ze waren.



Bij de lagune stapten we in een roeiboot – heel stil, heel idyllisch. Tussen het riet en de lelies zagen we kleine visjes en vogels. Daarna klommen we op een hoog platform met uitzicht over het woud.


De namiddag was pure relax: In de hangmatten gelegen, wat gelezen, geslapen, Met de aapjes gespeeld – één ervan probeerde zelfs m’n bril af te nemen.



Om 15u30 volgde de 2e wandeling van de dag, dit keer naar Caïman Cocha, een klein meer waar we heel wat kaaimannen zagen. Hun ogen staken nét boven het water uit. Ze hadden een voederplaats gemaakt op het strand en af en toe zagen we er één in volle glorie, en ons adrenalinepeil steeg flink.




Terug in de lodge wachtte… jawel: nog een douche (en natuurlijk koud).
Dag 19 – Laatste dag in het paradijs
Vroeg uit de veren (5u) voor de laatste keer… De koude douche zijn we ondertussen al gewoon.
Om 6u vertrekken we, samen met een Deens gezin, met de boot voor een junglewandeling. De tocht ging door dichtbegroeide paden, langs knarsende bladeren en tropisch gefluit. Halverwege de wandeling wachtte nog een boottochtje, maar nu zelf roeien! Een test voor de armspieren én het groepsgevoel.






Daarna klommen we op een 30 meter hoog platform. Van daaruit zagen we de eindeloze groene zee van het regenwoud. Stilte. Wind. Wauw.
Even voelde het alsof we alleen op de wereld waren.

Namiddagactiviteit: vissen op de rivier! Een bloedstollende strijd tussen de Belgen en… de vissen. Resultaten van het vissentornooi België – Denemarken (of toch zo voelde het): 13 – 4


- Katrien: 6 vissen – de terechte kampioen!
- Ann: 4 vissen – een verdienstelijke tweede plaats.
- Claudine: 2 vissen – rustig en beheerst.
- Rik: 1 vis – maar hij was wél het meest fotogeniek
Voor het avondeten genoten we van een cocktail op het terras – uitzicht op de rivier, junglegeluiden op de achtergrond. En om de reis stijlvol af te sluiten: nog een glaasje wijn in de bar. Santé op een onvergetelijke ervaring!
Dag 20 – Afscheid van Peru
Laatste keer wakker worden in de jungle, ik zal het missen.

Om 7u bracht de boot ons terug naar Puerto Maldonado. Een laatste glimp van de rivier, wuivende palmen en brulapen op de achtergrond.
We waren nog geen 5 minuten binnen in de luchthaven… of daar barst een gigantisch onweer los. Het dondert, bliksemt en regent pijpenstelen – 2 uur lang. De jungle laat zich niet zomaar loslaten.


Door het onweer heeft onze vlucht 3 uur vertraging. Tijd om afscheid te nemen van Peru in slow motion.

Zelfs de vlucht van Puerto Maldonado naar Cusco verliep regenachtig, het regent binnen in het vliegtuig. Natuurlijk net boven mijn stoel. Na de tussenstop in Cusco bleef het gelukkig wel droog tot in Lima.
In Lima nog snel een hamburger gescoord voor de volgende lange vlucht richting Amsterdam.
Na de korte vlucht tussen Amsterdam en Brussel stonden mijn ouders ons gelukkig op te wachten, anders volgde nog eens 2,5u trein.
Om 20u30 (dag 21) terug thuis in Ieper. Moe, voldaan, een beetje vuil, maar vol verhalen en herinneringen. Ik denk dat ik vanaf nu officieel verslaafd ben aan reizen.
Slotwoord
Ik wil dit verslag opdragen aan Rik en Claudine, die ondertussen overleden zijn. Dankzij hen – omdat ik met hen mee mocht – is deze eerste verre reis werkelijkheid geworden. Wat begon als een spannend avontuur naar het onbekende Peru, groeide uit tot een onvergetelijke ervaring, die de start betekende van een hele reeks mooie reizen. Bedankt voor alles.
