Australië

Een droom, een plan, een roadtrip

Australië. Het land van eindeloze wegen, ruige natuur en kangoeroes die als vanzelfsprekend naast je camper hupsen. Het stond al jaren op mijn lijstje als dé ultieme reisbestemming. Voor mijn 40ste verjaardag besloot ik mezelf het mooiste cadeau ooit te geven: een roadtrip van vier weken door Australië. Vier weken in m’n eentje rondtrekken was niet echt mijn ding, dus vroeg ik mijn vriendinnen Sofie en Sarah of ze mee wilden.

Er volgde wat aarzeling – zo’n reis is niet bepaald een koopje – maar na enig nadenken zeiden ze volmondig ja. En alsof het universum mee hielp, sloot Sofie’s zus zich ook aan. Met vier vrouwen vol reislust, wat Australische wijn en een budget dat strak bewaakt werd, begonnen we aan de voorbereiding van een avontuur dat ons allemaal zou bijblijven.

De voorbereidingsavonden waren al een feestje op zich. Aan tafel lagen landkaarten, reisgidsen en mijn laptop met Excel-sheets vol cijfers. Op tafel stonden Macadamian nuts en Australische wijn. We droomden samen van ruige outbacklandschappen, koraalriffen en misschien een selfie met een koala. We gingen langs bij Best of Travel in Roeselare voor advies – je weet nooit wat je kunt opsteken van de professionals.

Low budget was ons motto. Ik nam de financiële planning in handen en stelde een reëel schema op dat in ieders portemonnee paste. Het was puzzelen, maar het voelde als een voorproefje van de reis zelf: plannen, afstemmen en samen dromen van een avontuur dat steeds dichterbij kwam.

Eindelijk, het is zover! Zaterdagochtend, 6 uur. Bijna 40 jaar oud, maar zo opgewonden als een kind van 8 op de ochtend dat Sint Maarten is geweest. Mijn rugzak stond klaar, mijn zenuwen gierden door mijn lijf. Dit was de dag waarop mijn langverwachte Australische avontuur begon.

Om 8 uur stond ik bij Sara op de stoep. Tijd om écht te vertrekken! We reden vlotjes naar Zaventem en waren keurig op tijd, al voelde dat snel anders. Zodra we ingecheckt hadden, door de controles waren en de halve luchthaven hadden doorgemarcheerd om bij onze gate te komen, was de tijd plots behoorlijk opgeslokt. Gelukkig konden we nog even snel wat eten voor we het vliegtuig in mochten.

Met 20 minuten vertraging gingen we om 13u30 eindelijk de lucht in. Cathay Pacific zou ons naar de andere kant van de wereld brengen, en de eerste indruk was goed. Een uurtje na vertrek kwam de stewardess al langs met de eerste maaltijd: kip, beef of pasta. Ik koos de kip – geen spijt! Het was verrassend lekker en als kers op de taart kregen we ook nog een ijsje als dessert.

De uren in de lucht kabbelden voort. Twee films, drie dutjes, en wat turbulentie later was het tijd voor ontbijt. Het was inmiddels 10 uur ’s avonds, maar mijn bord vertelde een ander verhaal: roerei met worstjes, patatjes en champignons. Het voelde alsof ik op een gekke Australische time trial zat.

Om 23 uur Belgische tijd landden we eindelijk in Hong Kong, waar het 6u20 was. Hier begon een tussenstop van drie uur, wat net genoeg was om de benen te strekken en langzaam mentaal te schakelen naar de volgende etappe. Nog negen uur vliegen, en dan zouden we eindelijk aankomen in “het beloofde land”.

En om 22 uur Sydney-tijd gebeurde het. Geradbraakt maar intens gelukkig stapten we het vliegtuig uit, de geur van avontuur en kerosine in de lucht. Een korte taxirit van 20min. bracht ons voor 30 AUD naar de Sydney Star Backpackers Hostel, waar we bijna letterlijk in bed vielen. Morgen stond ons eerste avontuur al te wachten: een dagtrip naar de Blue Mountains met een gids van Best of Travel.

De wekker ging om 6u15. Mijn telefoon, die op een kastje aan de andere kant van de kamer lag. Vol adrenaline sprong ik recht uit mijn bed – een beweging die ik misschien had moeten overdenken. Want stapelbedden en gammele laddertjes zijn een ramp in de vroege uurtjes. Het laatste treetje miste ik volledig, en krak… ik landde veel te hard op mijn rechtervoet. Wat een pijn! Terwijl ik daar half ineengezakt stond, schoten de ergste scenario’s door mijn hoofd: een gebroken voet? Op de eerste morgen van onze droomreis?

Maar geen tijd om te panikeren. Om 7.20 uur stond Jelle, onze gids, al te wachten met zijn busje om ons een dag door de Blue Mountains te rijden. Sara ondersteunde me terwijl ik, strompelend en met een inmiddels blauw-opgezwollen voet, van de trap van de 2e verdieping kwam. Ondanks mijn stunteligheid kreeg ik het voor elkaar om in de auto te kruipen. De dag kon beginnen – al was het duidelijk dat ik op halve kracht zou meedoen.

Onze eerste stop was een campingterrein waar we direct kennismaakten met een Australische beroemdheid: de Eastern Kangaroo. Kangoeroes, check! Het vroege opstaan en de pijnlijke voet waren het al bijna waard. Alleen jammer dat het slechts zo’n 0°C was. Het was immers winters in Australië.

Na de kangoeroes reden we door naar een gezellige bar voor een ontbijt. Daarna trokken we naar verschillende lookouts om de adembenemende uitzichten van de Blue Mountains te bewonderen. Ondanks mijn manke poot kon ik, met een beetje hulp van mijn fantastische vriendinnen, alsnog volop genieten.

Een wandeling van een uurtje stond op de planning, maar dat werd al snel aangepast. Terwijl de rest een halfuurtje op pad ging, liet Jelle me achter in een knusse conservation hut met een warme chocolademelk. Niet bepaald het avontuur dat ik in gedachten had, maar wat een uitzicht! De anderen kwamen later enthousiast terug – ze hadden de paringsdans van de Lyre Bird gezien. Volgens Jelle, die al 25 jaar in Australië woont, was dat een extreem zeldzaam moment.

Met mijn geïmproviseerde wandelstokken – aka twee takken die ik onderweg had gescoord – kon ik bij de volgende uitkijkpunten zowaar zelfstandig meewandelen. Een kleine overwinning op mezelf en mijn pijnlijke voet.

Rond 17 uur waren we terug in de hostel, net op tijd om te merken hoe vroeg het hier donker wordt. We sloten de dag af in een gezellige bruine kroeg vlakbij. Het eten was simpel, maar de sfeer maakte alles goed. Een perfecte afsluiting van een bewogen, maar memorabele eerste dag.

De wekker ging om 7u30 uur. Het opstaan vanmorgen ging heel wat rustiger dan gisteren. Ik sliep inmiddels in het onderste bed in plaats van het bovenste, dus ik hoefde niet te vrezen voor valpartijen bij het uit bed klimmen. Het ontbijt in de hostel was eenvoudig, maar prima: geroosterd brood, confituur, melk, fruitsap, thee en oploskoffie. Niet echt een ontbijtbuffet, maar voor de prijs meer dan genoeg.

Rond 9u15 uur trokken we de deur achter ons dicht en wandelden we naar de bushalte, zo’n 10 minuutjes verderop. Het plan? Op naar Bondi Beach – dé iconische surfbestemming van Sydney. De busrit was kort, de zon scheen en de verwachtingen waren hooggespannen.

We begonnen aan de beroemde Coastal Walk, een prachtige kustwandeling van Bondi naar Coogee Beach. Dit pad is een aaneenschakeling van spectaculaire uitzichten, groene heuvels en ruige kliffen. Onderweg kwamen we heel wat bijzondere vogels tegen en… tot grote vreugde zagen we zelfs dolfijnen uit het water springen! Maar dat was nog niet alles. Op een zeker punt zagen we in de verte een walvis. Het was even zoeken, maar daar kwam ie! Echt magisch.

Tegen 16 uur kwamen we uitgeput aan in Coogee Beach. We hebben even op het strand gezeten om wat te bekomen voordat we de bus terugnamen naar de haven.

Tegen de tijd dat we in de haven aankwamen was de zon alweer verdwenen en was het donker geworden. Ondanks dat, zijn we toch even rondgewandeld bij de iconische Harbour Bridge en het Opera House.

Na ons korte avontuur in de haven waren we het erover eens dat we wel zin hadden in wat lekkers. We vonden een hip restaurantje waar we een superlekkere hamburger scoorden. Het was precies wat we nodig hadden.

Vandaag hadden we een paar niet-voorafgeplande uurtjes. Het leek wel een luxe om rustig op te staan, te ontbijten en zonder haast op pad te gaan. We begonnen met een bezoekje aan de indrukwekkende St. Mary’s Cathedral, een prachtige kerk in het hartje van Sydney. Voor de kathedraal was zowaar een schaatspiste aangelegd. En ja, dat was bij 20°C!

Na onze culturele stop bij de kathedraal slenterden we verder richting The Wharf, het havengebied dat vooral het zakelijke centrum van Sydney is. Hier kwamen we uit bij een soort markt-achtige hal met heel wat eetstalletjes. Het idee was simpel: je kon er een slaatje kopen en dit meteen opeten aan de gedeelde tafels en stoelen, of gewoon take-away nemen. Wij kozen voor de rustige optie en genoten van onze lunch in het park bij het Museum of Contemporary Art.

Om 13u15 stonden we daar stipt voor onze guilty pleasure: de beroemde Home & Away Tour. Ja, ik weet het… een toeristending en absoluut over de top. Maar hey, wie kan de kans weerstaan om de iconische strandscènes van een van je favoriete soaps in het echt te zien? De opnames vinden plaats aan Palm Beach, en daar zijn we naartoe gereden. Het strand was werkelijk prachtig en absoluut de moeite waard om te bezoeken, zelfs als de hele ervaring een commercieel circus was.

De terugrit was minstens zo indrukwekkend, want we reden door de chique wijken van Sydney. Het voelde als een soort “Hollywood van Sydney”, met grote villa’s, glanzende auto’s en alles wat je maar verwacht bij zo’n benaming. Lekker sfeervol om doorheen te rijden, zelfs als het alleen maar een rondrit was.

Rond 17u15 werden we afgezet en moesten we op eigen kosten nog een ferry terugnemen naar de haven. Het was inmiddels alweer donker tegen dat we aanmeerden bij het iconische Opera House. Ik wou het Opera House absoluut zijn, maar helaas heb ik het niet in daglicht kunnen bewonderen. Dat was een beetje jammer, maar er is altijd een volgende keer, toch?

Bij het terugwandelen naar de hostel zijn we de supermarkt Metro binnengewipt om ingrediënten te halen voor ons avondmaal. We gingen zelf koken! Croque monsieurs waren de winnaar van de dag. Terug in de hostel hebben we met veel plezier onze eigen versie van dit gerecht klaargemaakt. Het smaakte voortreffelijk!

Terug in de hostel heeft de man van de receptie een shuttlebus geregeld voor morgenochtend om 6u45. Het was de eerste keer dat hij met deze firma samenwerkte. Zijn collega’s waren altijd tevreden waren over deze service, klonk hij toch een tikkeltje bezorgd. Hijzelf zou om 6u al opstaan om te checken of het busje op tijd zou zijn. Het voelde een beetje als een spannende ontdekkingstocht naar de luchthaven, maar we waren gerust… denk ik.

Na ons lekkere avondmaal waren we nog niet helemaal klaar om de dag af te sluiten. We zijn naar de pub gegaan waar we ook op de eerste avond waren geweest. Gelukkig was er een zaaltje achteraan waar we konden ontsnappen aan de drukte, weg van de quiz die aan de andere kant van de pub aan de gang was. Hier konden we genieten van een verfrissende Ginger Beer en een cider, terwijl we even terugkeken op een prachtige dag.

De dag begon vroeg, heel vroeg… om 5u45 sprong de wekker al aan. Een korte, haastige ontbijtsessie en snel naar beneden om te zien of de shuttlebus er zou staan. Helaas… geen shuttlebus. Dan maar de taxi gebeld, en om 7u30 zaten we al in de wagen richting luchthaven. Onze binnenlandse vlucht met Quantas Airways naar Alice Springs was pas om 9u30. (een vlucht van 3u20min.) Waarom we zo vroeg waren opgestaan? Goede vraag. Maar hey, we waren wel ruim op tijd.

Rond 12u20 landden we uiteindelijk in het 25°C warme Alice Springs, op een klein, knus luchthaventje dat meteen een gevoel van avontuur opriep. Het deed me een beetje denken aan scènes uit The Flying Doctors. Een taxi bracht ons naar het verhuurkantoor van Britz, onderweg kregen we een uitgebreide rondleiding door de belangrijkste bezienswaardigheden van Alice Springs. We genoten van de uitleg, maar we hielden het uiteindelijk bij een bezoek aan Coles, een grootwarenhuis waar we wat inkopen deden voor de komende dagen.

In het verhuurkantoor kregen we een uitgebreide uitleg over onze jeep – een Toyota Hillux 4×4 met de kofferbak ingericht als opslag/keuken en op het dak 2 tenten. In het kantoor was een open kast waar reizigers die hun auto kwamen inleveren hun overschotten van eten en eventueel campeermateriaal achterlieten. Een soort onofficiële marktplaats waar je geluk kon hebben en enkele handige spullen kon meenemen. Wij hebben een aantal zaken uit die kast meegenomen, maar we wilden niet te veel meepakken. De opslagruimte in de jeep was immers beperkt, en we wilden geen extra stress door overbodige bagage.

Na de korte stop bij de supermarkt was het tijd om verder te rijden op zoek naar een geschikte kampeerplaats. Thuis had ik de app Wikicamps Australië gedownload, dé perfecte reisgenoot als je door Australië rondtrekt. Deze handige app brengt alle campings in kaart en, met de gps aan, kun je precies zien waar de dichtstbijzijnde camping zich bevindt. Het was dankzij deze app dat we rond 18u terechtkwamen op een gratis camping. Er stonden al een paar tentjes en een caravan, dus we hadden direct een soort kampeersfeer te pakken. Nu moest het zoeken beginnen naar een goed plekje om onze tenten op te zetten.

Voor het eerst mochten we aan de slag met het opzetten van onze eigen tenten. Door mijn hernia mocht ik nog niet meehelpen. O, had ik nog niet verteld… 4 weken voor vertrek werd ik geopereerd aan een nekhernia, dat was ook nog stressen. Gelukkig had ik de tablet bij me met de handleiding open, en ik voelde me als een soort projectmanager-coördinator terwijl ik de anderen aanstuurde.

De volgende uitdaging: het gasvuurtje aan de praat krijgen om eindelijk pasta te kunnen koken. Het duurde… en duurde… en duurde echt een eeuwigheid voordat we dat voor elkaar hadden. Maar goed, uiteindelijk stond er een dampende pan spaghetti op tafel, en dat smaakte ons heerlijk na een lange dag van reizen en kampeermoeheid. Inmiddels was het flink afgekoeld, ik gok tegen het vriespunt, maar dat deerde ons niet.

Na ons avondmaal en de afwas was de enige optie nog: bijna meteen onze tenten opzoeken en opwarmen in de slaapzakken. We waren doodmoe, maar het was een mooi begin van ons avontuur in de outback.

Het was een eerste ijskoude nacht in de tent. Ik was zo blij dat ik mijn fleecedekentje had meegepakt. Het heeft me heel wat comfort geboden, en ondanks dat ik misschien maar 4 à 5 uur geslapen heb, voelde ik me redelijk uitgeslapen. We namen de tijd voor een rustig ontbijt en maakten de tenten op in een handomdraai. Het afbreken ging een stuk vlotter dan het opzetten.

Om 10u zaten we in de jeep, klaar voor een rit van 405 km richting Uluru. De buitentemperatuur was ondertussen gestegen naar 12°C. De rit was adembenemend met uitzichten die me deden denken aan een mix tussen Death Valley in Amerika en het binnenland van Zuid-Afrika. De droge landschappen, de ruige tinten, en de leegte hadden een soort magie.

Onderweg maakten we regelmatig stopjes om zowel onszelf als de natuur te fotograferen. Het landschap had een bizarre schoonheid, maar het was ook confronterend: veel autowrakken en jammer genoeg ook een dode kangoeroe.

Vóór we echt Uluru in het zicht kregen, kwamen we Mt. McConnor tegen, ook wel “the Fool-aru” genoemd. Hoewel kleiner dan Uluru zelf, was het zeker een indrukwekkend schouwspel. Een soort voorproefje van wat nog zou komen.

Om 16u20 kwamen we aan bij de Ayers Rock Campground, een zogenaamde ‘luxe’ camping. Ayers Rock is de Engelse naam voor de beroemde rotsformatie, terwijl Uluru de Aboriginal naam is. We zetten de tenten in minder dan een uur op. We zijn duidelijk al een beetje geroutineerd geworden in dit tent-opzetten. Onze buurman stond ons bewonderend aan te kijken terwijl we vlotjes aan de slag waren. Hij gaf ons meteen de tip om de zonsondergang te bekijken vanaf een zandheuvel net buiten de camping.

Dat hebben we dan ook gedaan. De zonsondergang was mooi, maar het was niet zo spectaculair als de foto’s die je online ziet. Toch was het de moeite waard, een ervaring die je niet kon missen. Na de zonsondergang gingen we nog even naar het toeristisch centrum om wat extra informatie in te winnen over de wandelingen die we morgen zouden kunnen doen.

Op deze camping was er een gemeenschappelijk gebouw beschikbaar voor koken en eten. Het had ongeveer vier zwartgebrande kookplaten en drie gootstenen voor afwas. Om onze gasvoorraad een beetje te sparen, hebben we de rest van de spaghetti gekookt op zo’n kookplaat. Dat was een behoorlijk avontuur op zich. Het duurde nog langer dan ons gasvuurtje, wat als gevolg had dat de spaghetti in de pan begon te plakken. De saus was helaas op, en de maaltijd werd een beetje een trieste, maar noodzakelijke maagvulling.

Naast ons stond een man heerlijke sappige hamburgers te bakken op de grill. Wij zaten daar met lange tanden voor onze plakkerige spaghetti. Op dat moment stond ons menu voor morgenavond al vast: hamburgers! Geen twijfel over mogelijk.

Na opnieuw een ijskoude nacht begonnen we de ochtend met een eenvoudig, maar lekker ontbijtje: spiegelei (met nog een klein beetje snot) op toast. Met volle maag en frisse moed reden we richting Uluru, de iconische rots die centraal staat in Australië én in de spiritualiteit van de Aboriginals.

Bij aankomst viel meteen een groot bord op: “Gelieve de rots niet te beklimmen, respecteer onze cultuur.” Logisch, toch? Maar blijkbaar niet voor iedereen. Tot mijn verbazing klommen toeristen in een soort peloton richting de top, alsof er een gratis BBQ bovenaan wachtte. Wij, principiële zielen, deden daar uiteraard niet aan mee. Vanaf 26 oktober 2019 zou het klimmen definitief verboden worden.

In plaats daarvan besloten we de rots volledig te voet te omcirkelen, de Uluru Base Walk van 10,6km. Het pad was gelukkig vlak en goed begaanbaar, wat een geluk met mijn nog steeds pijnlijke voet. Dankzij een stevige intape-job en mijn trouwe hoge bergschoenen was het goed te verdragen.

De wandeling zelf was verrassend fascinerend. Uluru is niet zomaar een grote steen; de rots is als een openluchtmuseum en heilige tekst in één. Hier en daar ontdekten we grotten en gaten in de rots die, volgens Aboriginal legendes, zijn uitgegraven door “mythische mollen.” We passeerden verschillende heilige plekken, elk met een specifieke betekenis voor mannen- of vrouwenrituelen. We hielden gepaste afstand, uit respect en misschien ook een beetje uit angst dat de “mythische mollen” zich ineens zouden laten zien.

Het was onmogelijk om niet onder de indruk te zijn van de omgeving. Het Red Center, met zijn intens roodbruine grond, gaf ons het gevoel op een andere planeet te zijn. Fun fact: het is pas sinds 1985 dat de Aboriginals officieel de rechtmatige eigenaars van Uluru werden. Daarvoor was het gewoon eigendom van de Australische regering.

Na de wandeling keerden we terug naar de camping, moe maar voldaan. De rots mocht dan ongenaakbaar lijken, maar het had indruk gemaakt—net als de mensen die haar al eeuwenlang respecteren.

Na het afbreken van de tenten en opnieuw toast met spiegelei achter de kiezen, gingen we op pad naar Kata Tjuta, oftewel The Olgas. Deze formatie van zo’n 30 indrukwekkende rotsen doet je meteen afvragen hoe moeder natuur het voor elkaar krijgt. De hoogste rots torent maar liefst 1066 meter boven de vlakte uit.

De naam Kata Tjuta betekent “vele hoofden”. Volgens de Aboriginals woont Wanambi, een mythische slang, in de hoogste rots. En niet zomaar een slang. De donkere lijnen aan de oostkant van de rots zijn z’n haren. Wanneer de wind door de gaten van de rots fluit, is dat zijn adem, en als hij echt boos wordt? Dan zwelt hij op tot een orkaan. “Laten we hopen dat Wanambi een goeide dag heeft”

Voor vandaag stond de Valley of the Winds Walk op het programma. Een wandeling van 3 tot 4 uur, en met een moeilijkheidsgraad van 4 was dit een trapje hoger dan de relatief brave Uluru Base Walk van gisteren. Dit was klimmen en klauteren geblazen, een ware test voor zowel spieren als zweetklieren. Gelukkig werden we beloond met een decor dat rechtstreeks uit een magische film leek te komen. Roodbruine rotsen torenden om ons heen terwijl de zon de kleuren van het landschap steeds intenser maakte. En het mooiste van alles? De stilte. Hier geen drukte of horden toeristen, alleen ons gezelschap en de echo van onze voetstappen.

Wat wel een serieuze tegenstander bleek, was de hitte. De auto gaf maar liefst 30°C aan. Een enorm contrast met de vriesnachten waar we ons doorheen moesten werken.

Na een laatste blik op de vele hoofden van Kata Tjuta stapten we weer in onze trouwe jeep voor een rit van 350 kilometer richting Kings Canyon National Park. Hoewel de kilometers in Australië langer lijken te duren dan thuis – een rechte weg, veel rood zand en af en toe een zeldzame auto die je voorbij scheurt – werd deze tocht een onverwacht wildlife-avontuur.

Plots doemden daar twee nieuwsgierige emu’s op, hun slungelige poten en nieuwsgierige koppen perfect in balans. Een stukje verderop spotten we zelfs een kameel! Een kameel? Hier? Ja, je leest het goed. Nieuwsgierig naar hoe zo’n exotisch dier in het Australische landschap past, deden we een snelle zoektocht. Blijkt dat kamelen ooit vanuit India naar Australië werden gebracht om dienst te doen als transportmiddel in de uitgestrekte woestijnen. Maar toen treinen en wegen hun intrede deden, werden ze overbodig. Wat doe je dan? Je laat ze gewoon vrij. En alsof ze nooit iets anders gewend waren, hebben deze woestijnschepen zich prima aangepast aan het ruige Australische binnenland.

Tegen de tijd dat we Kings Canyon Resort Campground bereikten, was het alweer donker. Maar hé, zelfs zonder zonlicht krijgen wij die tenten inmiddels in een recordtempo opgezet. Het was nog steeds een comfortabele 24 graden, de kou leek steeds verder achter ons te blijven naarmate we naar het warme noorden reisden. “We worden pro’s!” riep iemand lachend, terwijl de laatste haringen in de grond werden geramd.

Vandaag stonden we oog in oog met onze grootste vijand: trappen. De Kings Canyon Rim Walk in Watarrka National Park begint namelijk met een brute start van 1000 traptreden volgens de beschrijving maar het waren er zeker meer. Het was nog maar ochtend, maar de zon dacht: laat ik alvast alles geven. We zweetten al voor we goed en wel boven waren, maar eerlijk? Het uitzicht dat ons boven wachtte maakte alles goed. Een adembenemend panorama over de kloof, de rode rotsen en de eindeloze Australische leegte. Even je adem terugkrijgen – letterlijk én figuurlijk.

De wandeling bracht ons vervolgens door Prescilla’s Crack, een smalle doorgang die wereldberoemd werd dankzij de Australische cultfilm Priscilla, Queen of the Desert. Een kleine fantasie over glitterjurken en hoge hakken daarboven op de rotsen passeerde de revue, maar al snel trok het uitzicht over de kloof onze aandacht. Even stilstaan, diep ademhalen, en genieten van de sereniteit van dit ruige landschap.

Daarna doorkruisten we een gebied vol zandstenen koepels, de zogenaamde Verloren Stad. Het leek alsof een architect uit de oudheid hier ooit een compleet dorp had gebouwd en de natuur sindsdien alles weer had overgenomen.

Maar het absolute hoogtepunt? The Garden of Eden. We maakten een uitstapje naar deze oase, wat betekende: trappen omlaag… en ja hoor, daarna weer omhoog. Maar wát een plek. Tussen de steile kliffen ligt een verborgen paradijs met een klein meertje omringd door groen. Vogels floten alsof ze ons wilden bedanken dat we helemaal tot hier waren gekomen. Het voelde alsof we in een andere wereld waren beland. Dit was geen “Garden of Eden” alleen in naam—het was écht een stukje hemel op aarde.

Na 6 kilometer, die overigens aanvoelden als 16 dankzij de hitte en de vele trappen, strompelden we uiteindelijk terug naar de auto. Hoedjes op, liters water achter de kiezen, en toch compleet uitgeput. Maar voldaan.

Na de indrukwekkende maar slopende wandeling waren we het er unaniem over eens: koken zou er vanavond niet inzitten. Gelukkig bood het barbecue-restaurant op de camping uitkomst. Met knorrende magen schoven we aan, nieuwsgierig naar het menu. Daar viel ons oog op een lokale specialiteit: de kangoeroeburger. Even slikken, want in je hoofd speelt direct een filmpje af van die schattige buideldieren die vrolijk door de Outback springen. Maar als je er niet te veel over nadenkt, smaakt het verrassend goed. Licht, mals en een beetje zoals wild.

We begonnen de dag met een warme douche – en niet zomaar een douche, maar een “laatste echte douche” voor een tijdje. Met frisse moed verlieten we de luxecamping, want de komende dagen stonden gratis campings op de planning. Een aantrekkelijk concept, behalve dat het woord “faciliteiten” vaak een rekbaar begrip is op zulke plekken.

Onze reis ging verder richting het noorden, zonder strakke planning. Dankzij de Wikicamps-app voelden we ons echter gerust: geen stress over slaapplaatsen, zolang er ergens een vlak stukje grond was. Al snel verlieten we de comfortabele asfaltwegen voor een avontuurlijk stukje offroad op de beroemde Mereenie Loop.

Hier begon het spannend te worden. Onze 4WD leek een eigen wil te hebben en gleed alle kanten op. Pas toen beseften we dat we de uitleg van de 4WD waarschijnlijk te nonchalant hadden behandeld. Moesten we die knop ergens aanzetten? Of was het een hendel? Het leek op dat moment niet het juiste moment om dat uit te zoeken.

Na een paar enerverende kilometers kwamen we heelhuids aan bij Glen Helen. Dit afgelegen plekje, midden in de ongerepte wildernis, bood een onverwacht gezellige stop. We genoten van een heerlijke maaltijd en namen even de tijd om bij te komen. Toen we daarna de koffer van de jeep open deden, troffen we een dikke laag rode aarde aan op álles. Het was alsof de auto een interne zandstorm had gehad. Een prachtig souvenir van de Mereenie Loop, zeg maar.

Na 360 kilometer rijden eindigden we de dag op een… laten we zeggen basic camping, precies op de Steenbokskeerkring. Een bordje markeerde deze symbolische lijn, maar verder was het niet veel meer dan een parkeerplaats naast de “highway” waar nu en dan een truck voorbijraasde.

Het sanitair? Een put met een deksel erop. Geen kraan, geen spoelknop, gewoon een gat boven een septische put. “Gratis camping” kreeg zo een heel nieuwe betekenis. We lachten erom terwijl we ons klaarmaakten voor een sterrennacht in het absolute niets, omringd door het rode stof dat nu ook een beetje in ons bloed leek te zitten.

We werden deze ochtend gewekt door een koor van Rosé Kaketoes, die met hun schelle roep duidelijk lieten weten dat uitslapen niet aan de orde was. Het beloofde een lange rit te worden: 500 kilometer richting Tennant Creek.

Onze eerste stop was bij het tankstation Ti Tree Roadhouse, een plek waar tijd lijkt stil te staan en waar de muren letterlijk de verhalen van reizigers vertellen. De uitbater heeft de gewoonte om iedereen te vragen iets achter te laten. Het resultaat? Een chaotisch museum van souvenirs: petten, T-shirts, sleutelhangers, en zelfs een verdwaalde schoen. Wij lieten niets achter, behalve misschien een paar kruimels van de frietjes die we uit een kartonnen beker aten, vergezeld van een Bundaberg – inmiddels ons favoriete Australische drankje.

De volgende halte was een van de meest fascinerende landschappen van onze reis: Devils Marbles. Stel je gigantische stenen knikkers voor, achteloos verspreid over het rode landschap. Deze reusachtige rotsen, met een diameter van enkele decimeters tot wel zeven meter, lijken het werk van een capricieuze natuurkracht. Voor de Aboriginals, die ze Karlu Karlu noemen, zijn het echter de eieren van de mythische regenboogslang.

Het idee dat we door een van de oudste religieuze plekken ter wereld liepen, gaf de plek een bijzondere sfeer. Maar eerlijk is eerlijk, het was ook bloedheet – een stevige 30°C. Gelukkig bood de jeep airco, en daarmee reden we verder naar onze laatste stop van de dag: The Pebbles (Kanjurra).

Deze kleinere versie van Devils Marbles had opnieuw een spirituele betekenis. Hier hielden de Aboriginals rituelen en genezingsceremonies uit de Munga Munga-droom. Voor ons was het vooral een plek van rust na een dag vol indrukken. De camping was schitterend: een afgelegen oase onder de sterren, met niets dan stilte en het gevoel dat de Droomtijd nog steeds ergens rondzweefde.

Die nacht droomden wij inderdaad heerlijk – misschien waren het de geesten van de Munga Munga, misschien gewoon de magie van dit unieke landschap. Wat het ook was, we sliepen als een rots.

Vroeg uit de veren, want we wilden de zonsopgang meemaken én Sofie verrassen voor haar verjaardag. Gewapend met onze beste ochtendstemmen (en toch wat slaap in de ogen) verzamelden we voor haar tent om een geïmproviseerde serenade te brengen.

Vandaag stond een lange rit van 600 km op het programma. We lieten The Red Centre achter ons en reden steeds verder naar het noorden, het tropische gebied tegemoet. De overgang was letterlijk zichtbaar: van rode grond naar steeds meer groen en een temperatuur die ons bij aankomst een zwoele 34°C begroette.

Onderweg zagen we een opvallend fenomeen: termietenheuvels. En niet zomaar heuveltjes, maar hele wolkenkrabbers van zand en speeksel. De ene nog groter dan de andere, alsof de termieten hier een wedstrijdje “wie bouwt het hoogste” spelen.

We hadden gehoopt om in de vroege uurtjes kangoeroes te spotten, maar hlaas enkel trieste verkeersslachtoffers. Het was een bizarre mix van “Australische roadkill bingo,” met kadavers van kangoeroes, koeien, auto’s en zelfs – jawel – een klein vliegtuig. Een lugubere collectie langs een eindeloze, kaarsrechte weg.

De route zelf was behoorlijk slaapverwekkend; je kon met gemak een boek lezen terwijl je reed, zo weinig verkeer was er. Gelukkig zorgde ons viertal voor genoeg entertainment.

We maakten twee strategische stops: eentje om te ontbijten en eentje om te lunchen. De maaltijden waren simpel, maar functioneel, zoals het hoort tijdens een roadtrip. Onderweg begonnen we echt te voelen dat we naar het tropische noorden trokken: de warmte sloeg ons tegemoet bij elke uitstap uit de auto.

Bij aankomst in Katherine checkten we snel het Visitor Information Centre, maar de deuren waren al gesloten. Dat hield ons echter niet tegen om schaamteloos gebruik te maken van hun wifi bij de voordeur. Even het thuisfront op de hoogte houden en foto’s uploaden in Polarsteps.

Na nog een laatste stukje van 20 minuutjes rijden bereikten we onze camping in Nitmiluk.

Vandaag stond een kanotocht in de Katherine Gorge op het programma, een echte highlight van onze roadtrip. We stapten op een boot die ons naar het beginpunt van de kanotocht bracht. Onderweg was er meteen al spektakel: we spotten een zoetwaterkrokodil! De gids verzekerde ons dat deze kleine krokodillen uitsluitend vis eten en zich niet in de zone van de kano’s wagen. Maar laten we eerlijk zijn, volledig ontspannen waren we niet. Het idee dat een krokodil je peddel zou besnuffelen was toch nét iets te spannend.

De kanotocht zelf was een avontuur op zich. De route voerde ons door drie zones, waarbij we telkens de kano over rotsen moesten dragen om verder te kunnen. Dit was best een uitdaging, zeker met mijn nog steeds gebroken voet en zonder stevige bergschoenen. Elke losse steen was een kleine marteling. De wanden van de gorge torenden majestueus boven ons uit, en de stilte werd enkel doorbroken door het zachte klotsen van het water.

Na het kanoën keerden we terug naar het vaste land, en daar wachtte ons nog een verrassing: onze eerste slang! Het was een bijzondere ontmoeting, al hielden we toch wat afstand. Gelukkig leek de slang meer geïnteresseerd in zijn eigen pad dan in het onze

Bij terugkomst op de camping werden we begroet door een onverwacht “huisdier”: een nieuwsgierige wallaby huppelde rond onze tenten alsof hij er thuishoorde. Uiteraard konden we de verleiding niet weerstaan om een uitgebreide fotosessie te houden.

Ons fotomodel was niet het enige dier dat ons aandacht schonk. Diverse vogels volgden zijn voorbeeld en poseerden als volleerde modellen. De apostelvogel en de blauwvleugelkookaburra, maar de absolute ster van de dag was zonder twijfel de roodvleugelparkiet. Zijn heldere kleuren leken nog mooier in het zachte avondlicht.

Na zo’n dag vol natuurwonderen ploften we tevreden neer bij onze tent. De Katherine Gorge had ons betoverd, en het gezelschap van onze dierlijke campinggenoten maakte het helemaal af. Morgen trekken we verder, maar deze dag blijft in ons geheugen gegrift.

Na de avonturen van gisteren besloten we het vandaag rustig aan te doen. We moesten maar een bescheiden 300 kilometer afleggen naar Kakadu National Park. Net voor het vertrek vanuit Nitmiluk werden we nog uitgewuifd door 2 Wallaby’s.

De warmte begint ons stilaan te slopen, en na het installeren op de camping Kakadu Lodge, besteedden we de rest van de namiddag aan wat broodnodige rust. In de schaduw van onze tent probeerden we af te koelen, maar zelfs dat was een uitdaging bij deze temperaturen. Er was weinig luxe voor een betalende camping: geen waterkoker, kookplaat of broodrooster. Het was behelpen met onze eigen gasflessen, die ons al dagen uit de nood hielpen. Maar ook hier dreigde een probleem: de flessen zijn bijna leeg, en ze moeten nog drie dagen meegaan.

Onze ochtend begon vroeg en luid dankzij een zwerm kaketoes die overvlogen en klonken als een koor van schreeuwende katten. Een originele wake-up call, dat zeker!

Vandaag verkenden we de prachtige natuur en de rijke geschiedenis van Kakadu National Park. We begonnen met een wandeling door het park, waar we de beroemde Rock Art van de Aboriginals bewonderden. Het was adembenemend om deze eeuwenoude kunstwerken van dichtbij te zien. Sommige schilderingen zijn meer dan 20.000 jaar oud en vormen een tastbaar bewijs van de oudste nog levende cultuur op aarde, die al meer dan 65.000 jaar in Kakadu leeft.

De hitte en de hoge luchtvochtigheid maakten de wandeling een uitdaging; het zweet liep letterlijk van ons af. Toch was het de moeite meer dan waard. Kakadu NP is een gigantisch natuurgebied van bijna 20.000 km² en voelt aan als een andere wereld. Het is een thuis voor meer dan 10.000 krokodillen, zo’n 280 verschillende vogelsoorten en ongeveer 2000 soorten planten.

Met elke stap die we zetten, voelden we de kracht van dit landschap en de diepe verbinding die de Aboriginals ermee hebben. Het is niet zomaar een park; het is een levende schat, waar geschiedenis, cultuur en natuur samenkomen.

Vroeg uit de veren vandaag, want de hitte van Kakadu kun je beter voor zijn. Onze ochtend begon met een wandeling door de Mamukala Wetlands, een waar paradijs voor vogelliefhebbers. Vanaf de billabong zagen we grote aantallen eksterganzen, aalscholvers, kwikstaarten en wouwen. Het was een prachtig gezicht om deze vogels samen te zien in zo’n serene omgeving.

Na de wandeling genoten we van een ontbijtje aan de South Alligator River, waar onze rust kort werd onderbroken door een zoutwaterkrokodil die even voorbij zwom. Het leek alsof hij ons nieuwsgierig in de gaten hield, maar gelukkig bleef het daarbij. Aan de waterkant ontdekten we frog-fishes, bizarre vissen met “voorpoten” die over het water lijken te lopen. En alsof dat nog niet genoeg was, kwam er plotseling een varaan uit het gras tevoorschijn. We volgden hem een tijdje, gefascineerd door zijn sierlijke bewegingen en het mysterieuze pad dat hij volgde.

Na het ontbijt waagden we ons aan de Gungarre Monsoon Forest Walk, een tocht van ongeveer 4 km door het weelderige moessonbos. De koele schaduw van de bomen bood enige verlichting, maar de tropische vochtigheid maakte het nog steeds een pittige wandeling.

Met een hoofd vol indrukken reden we verder naar onze volgende slaapplaats, met onderweg nog een tussenstop bij Fogg Dam, waar we genoten van het uitzicht over het moerasland.

Onze eindbestemming was de Mango Tree Rest Area, een simpele parkeerplek langs de weg zonder enige sanitaire voorzieningen.

Het werd onze laatste nacht in de tenten, en vanavond was het restjesavond, want morgen moeten we de auto inleveren. Toen het donker werd, merkten we dat de andere gasten zich terugtrokken in hun mobilhomes en vans. Eerst vonden we dat vreemd, want de temperatuur buiten was eindelijk aangenaam. Maar al snel hoorden we vreemde geluiden alsof er dingen uit de bomen vielen. Het bleken enorme springende insecten!

Omdat we geen binnenruimte hadden om te koken, moesten we het buiten zien te redden. De oplossing? Alle lampen doven en in het donker verder eten en koken. Niet ideaal, maar uiteindelijk hebben we het gered zonder al te veel “ongewenste gasten” op ons bord. Het werd een avond om niet snel te vergeten: chaos, hilariteit en het besef dat we dit avontuur bijna afronden.

De ochtend begon met het voor de laatste keer afbreken van onze tenten. Het voelde vreemd om afscheid te nemen van ons tijdelijke huis, waar we zoveel avonturen mee hadden beleefd. Na alles zorgvuldig in te pakken, reden we richting Darwin om de auto in te leveren.

Het kantoor van Britz lag een eindje buiten het stadscentrum, dus namen we de bus naar Darwin zelf. We besloten te lunchen in een kleurrijk Mexicaans restaurant. De gerechten waren pittig en vol smaak, een fijne afwisseling na de vele conflakes en spaghetti’s van de afgelopen dagen.

Na de lunch maakten we een kleine wandeling in het Waterfront om de sfeer van Darwin op te snuiven. De stad voelde als een mix van tropische ontspanning en bruisend leven.

Hierna was het tijd om ons hotel, het Darwin City Point Hotel, op te zoeken. Eindelijk konden we ons weer eens fatsoenlijk douchen! Door de vele gratis campings van de laatste dagen was persoonlijke hygiëne niet bepaald onze prioriteit geweest. Maar, als je collectief stinkt merk je het niet meer van elkaar. Toch was het een verademing om ons weer fris en schoon te voelen.

’s Avonds trakteerden we onszelf op een heerlijke cocktail, een perfecte afsluiter van onze eerste dag in de stad. En dan het hoogtepunt: vannacht slapen in een echt bed. Na twee weken kamperen voelde dat als pure luxe. Het zachte matras en de frisse lakens leken ons toe te lachen, en we vielen als een blok in slaap. Morgen wacht Darwin op ons, maar voor nu genieten we van een welverdiende nachtrust.

Vandaag namen we afscheid van Darwin en vlogen we naar Cairns. De binnenlandse vlucht verliep vlot, en eenmaal aangekomen repten we ons naar het kantoor van Apollo om onze nieuwe “partner-in-crime” op te halen: een camper met daktent die ons de komende dagen zou vergezellen.

Vol enthousiasme inspecteerden we ons nieuwe voertuig. Dat enthousiasme sloeg echter al snel om in lichte paniek toen we wilden wegrijden. Alles bleek namelijk net omgekeerd te zijn vergeleken met onze vorige wagen! Waar de vorige nog een vertrouwde “Westerse” indeling had, stond hier alles aan de andere kant: pinkers links, ruitenwissers rechts, en geen handrem in zicht. Tot overmaat van ramp was het een automaat, wat voor sommigen van ons een primeur was. Terwijl we stuntelden en probeerden uit te vissen hoe alles werkte, zag een vriendelijke medewerker aangelopen met de woorden: “I see the horror on your face, i’ll explain”. En hij legde vakkundig uit wat waar zat en hoe het werkte.

Eerst was het tijd voor een stop bij een warenhuis om onze voorraden spaghetti en saus aan te vullen. Met een goed gevulde koelkast en voorraadkast trokken we verder richting onze eerste bestemming: Ellis Beach, een camping die prachtig gelegen is aan het strand.

De omgeving was adembenemend, en we hoopten de avond af te sluiten met een spectaculaire sterrenhemel. Helaas was het volle maan, waardoor de sterren niet goed zichtbaar waren. Maar het zachte maanlicht gaf een bijzondere sfeer aan de plek. Het ruisen van de golven op de achtergrond maakte het plaatje compleet.

Het voelde heerlijk om even op adem te komen en rustig te genieten van deze prachtige omgeving. Een perfecte start van dit nieuwe hoofdstuk van onze reis.

Onze dag begon met een bezoek aan de majestueuze Barron Falls, een waterval die normaal gesproken woest naar beneden stort vanaf de Barron River in Atherton Tablelands naar de kustvlakte van Cairns. Echter, in het droge seizoen leek het meer op een watertap die net niet helemaal is dichtgedraaid. Het houten pad naar het uitzichtpunt kronkelde door een groen tapijt van bomen en planten – een tropisch paradijs.

Op de parkeerplaats werden we begroet door de Australian Brush-Turkeys, die we omdoopten tot Belgian Turkeys. Waarom? Hun zwarte verenjas, gele kraag, en knalrode kop riepen direct associaties op met een kleurrijke carnavalskostuum. Ze paradeerden rond alsof zij de eigenaars van het nationale park waren.

Daarna brachten we een kort bezoek aan Wright’s Lookout, gevolgd door Rex Lookout, waar het avontuur letterlijk in de lucht hing. Paragliders sprongen van de bergtoppen en zweefden als kleurrijke vogels boven de kustlijn. We bleven even staan om deze zwevende dappere zielen bewonderend na te kijken.

Onze rit vervolgde langs de prachtige kustlijn. Eindbestemming: Big 4 Camping in Port Douglas. Onze plek was een beetje afgelegen, verscholen in een hoekje van de camping. Om er te komen moesten we een steile helling af – geen probleem voor ons, echte avonturiers. Na een dag vol natuur, hoogte en humor was het tijd om neer te strijken en ons op te maken voor het volgende avontuur.

Vandaag was het eindelijk zover: snorkelen in het legendarische Great Barrier Reef! We hadden er weken naar uitgekeken, en het beloofde een dag vol wonderen onder water te worden. Onze reis begon met een catamaran, geboekt via Best of Travel, die ons vanuit Port Douglas naar het idyllische Low Island bracht.

Op de boot werden we verwelkomd met koffie, thee, muffins én gemberpilletjes tegen zeeziekte. Aangezien ik daar wel wat schrik voor had, waren die pilletjes zeker welkom. Pilletje genomen, zonnecrème gesmeerd, en we waren klaar om het avontuur aan te gaan.

Aangekomen bij Low Island kregen we elk een wetsuit, snorkeluitrusting en een zwemnoodle aangereikt. Gewapend met deze uitrusting waren we helemaal klaar om te water gelaten te worden. De eerste duik in het heldere water voelde alsof we een nieuwe dimensie betraden.

Het rif stelde niet teleur. Kleurrijke vissen flitsten langs ons, het koraal leek op een schilderij dat in 3D tot leven kwam, en als kers op de taart zwom er een waterschildpad langs ons heen – een moment van pure magie. Tussen de snorkelbeurten genoten we van een heerlijke lunch aan boord, terwijl we onze ontdekkingstochten enthousiast bespraken.

Het Great Barrier Reef, dat zich uitstrekt over een verbluffende 334.400 km², voelde als een andere wereld. Het was overweldigend en tegelijkertijd rustgevend, alsof je even op bezoek was in een natuurdocumentaire.

Op de terugweg naar de camping maakten we nog een spontane stop bij een pittoresk kerkje. Naast de kerk was een feestzaal waar een trouwfeest in volle gang was. Wat een betoverende locatie om “ja” te zeggen, met de oceaan op de achtergrond.

Dit was zonder twijfel een van de hoogtepunten van onze reis – een dag die ons nog lang zal bijblijven.

Vandaag stond een wandeling door het prachtige Daintree National Park op de planning, specifiek in het deel Mossman Gorge. Wist je dat Daintree NP uit twee delen bestaat? Mossman Gorge en Cape Tribulation die worden gescheiden door een bewoond landbouwgebied.

Onze tocht bracht ons door een betoverend regenwoud, waar we werden begroet door paddestoelen in alle geuren, kleuren en vormen. Sommige zagen eruit alsof ze recht uit een sprookje kwamen, terwijl andere meer weg hadden van abstracte kunstwerken.

De bomen deden vrolijk mee met de show: krom, gebogen, en soms in poses waar een yogaleraar jaloers op zou zijn.

De grootste verrassing kwam in de vorm van een wild zwijn dat plots opdook. Een paar tellen stonden we oog in oog, waarna het zijn eigen weg vervolgde. Geen paniek, maar laten we zeggen dat we onze oren sindsdien net iets scherper hebben afgesteld.

Na deze prachtige wandeling was het tijd om verder te rijden naar onze volgende overnachtingsplek: de gratis camping in Mareeba, genaamd Rifle Creek Rest Area. De sfeer was gemoedelijk en ons avondmaal? Spaghetti, wederom. Want waarom zou je iets veranderen dat werkt?

onderweg door een prachtig landschap

Terwijl we genoten van onze maaltijd, hoorden we plots geritsel in de struiken. Met het wild zwijn nog vers in ons geheugen steeg de spanning. Totdat er uit de schaduwen een buideldas opdook! Het kleine beestje kwam nieuwsgierig kijken en nipte zelfs van het afgegoten pastawater. De spanning smolt als sneeuw voor de zon, en we zaten allemaal weer op ons gemak.

Met een lach op ons gezicht en een buideldas als onverwachte gastheer, sloten we een avontuurlijke dag af.

Wat een heerlijke ochtend hadden we vandaag! We hoorden dat er een golfterrein in Mareeba is waar een hele kudde kangoeroes rondhangt. Nieuwsgierig gingen we op onderzoek uit, en ja hoor, voor slechts 5 dollar mochten we het terrein op. Dat hadden we er graag voor over, want wat we daar zagen was echt ongelooflijk: waarschijnlijk wel 100 kangoeroes in alle maten en gewichten! Je kon er gewoon tussen wandelen, zitten en genieten van hun gezellige gespring. Het voelde bijna alsof we even deel waren van hun club. De ochtend vloog voorbij tussen deze bijzondere locals.

In de middag gingen de feestdag en brachten we een bezoek aan Coffee Works, een plek die koffie/thee- en chocoladeliefhebbers als wij als muziek in de oren klinkt. En echt, het stelde niet teleur: onbeperkt chocolade proeven en een eindeloze keuze aan koffie en thee. We voelden ons net vier kinderen in een snoepwinkel (of in dit geval, een chocoladefabriek).

Maar daar stopte het niet! Onze volgende stop was de Golden Drop Mango Winery, een mango-plantage waar ze van dit heerlijke fruit wijn maken. We kregen een proeverij aangeboden en genoten van verschillende fruitige drankjes. Uiteraard konden we het niet laten om een paar flessen mee te nemen. Overigens, als je niks kocht, moest je 5 dollar betalen voor de proeverij. Slimme marketing.

Voor de nacht parkeerden we ons op Rest Area Kairi, een Free Camping op een grasveld midden in het dorp is. Geen luxe, maar na zo’n geweldige dag hadden we niet meer nodig. Met kangoeroes in ons hoofd, chocolade op onze lippen en mango-likeur in onze tas sloten we deze dag voldaan af.

Onze dag begon in alle vroegte in het Hasties Swamp National Park, ook wel bekend als Nyleta Wetlands. Dit uitgestrekte seizoensgebonden moerasgebied staat bekend om zijn indrukwekkende verzameling inheemse en trekvogels – meer dan 220 soorten zijn hier al geregistreerd. Terwijl we over het uitkijkplatform turen, horen we overal vogelgezang en zien we vleugelslagen boven het water. Voor vogelliefhebbers is dit een waar paradijs!

Vol goede moed gingen we door naar Halloran Hills Lookout, een plek met een veelbelovende naam. Helaas klonk het spectaculairder dan het in werkelijkheid was. Maar goed, je kunt niet elke dag alleen maar hoogtepunten hebben, toch?

De volgende stop was echter wél bijzonder: de Curtain Fig Tree in het Mabi Forest. Dit natuurfenomeen is een lesje biologie in actie. De ‘fig’ begint als een zaailing bovenop een gastheerboom en stuurt zijn wortels omlaag naar de grond. Wanneer die wortels hun doel bereiken, verstikt de ‘fig’ zijn gastheer en groeit zelfstandig verder. De dode boom valt om tegen een naastliggende boom en zo kan de ‘fig’ op de nieuwe boom hetzelfde verrichten. Het resultaat? Een gigantisch gordijn van wortels dat eruitziet als iets uit een sprookjesbos. Heel indrukwekkend!

Daarna vervolgden we onze route naar Barrine Lake, een bijna perfecte cirkel van water met een doorsnede van ongeveer 1 kilometer. Dit meer ontstond 170.000 jaar geleden door een vulkaanuitbarsting die een enorme krater achterliet. Vandaag de dag is het een serene plek omringd door regenwoud. We maakten een ontspannen wandeling, waarbij we opnieuw verrast werden door paddestoelen in allerlei kleuren en reusachtige bomen. Op het meer zelf dobberden honderden vogels, wat het nog magischer maakte.

Maar we waren nog niet klaar met onze vulkanische ontdekkingen, want als laatste stond Eacham Lake op de planning. Net als Barrine Lake is dit meer het resultaat van een explosie na een vulkaanuitbarsting. Het maakt deel uit van het Crater Lakes National Park en is een populaire plek om te zwemmen. Alleen was het vandaag net iets te fris voor een duik, dus kozen we voor de comfortabele optie: genieten van het zonnetje op de ligweide. Een paar uur nietsdoen op zo’n mooie plek voelt als een luxe op zich.

Toen de zon onderging, verplaatsten we ons naar de gratis kookplaten die je overal in Australië vindt. Hoe handig is dat? Na het eten keerden we terug naar onze camping in Kairi, tevreden na een dag vol natuur, geschiedenis en verrassingen.

Vandaag was volledig gewijd aan watervallen, en wat voor een dag het was! We begonnen bij de Hypipamee-krater en Dinner Falls. Zodra we het wandelpad betraden, kwam het absolute hoogtepunt van de dag: een boomkangoeroe! Daar zat hij, hoog in een boom, rustig te kijken terwijl wij stonden te staren van pure blijdschap. We waren al dagen aan het hopen om er eentje te spotten, en eindelijk hadden we geluk. Dit maakte onze dag al compleet nog voordat we echt begonnen waren.

De Hypipamee-krater zelf, opnieuw een vulkanische krater, was indrukwekkend om te zien.

Dinner Falls zijn een verzameling van drie watervallen in de Upper Barron River.

Daarna vervolgden we onze watervalentour met Millstream Falls, volgens de boeken de breedste single-drop waterval in Australië. En inderdaad, hij stelde niet teleur: breed, majestueus en omgeven door het geluid van ruisend water en zingende vogels.

Onze volgende stop was Pepina Falls, een waterval die kleiner maar charmant was, gevolgd door de beroemde Millaa Millaa Falls. Dit is een van die iconische watervallen die je op ansichtkaarten ziet, en het is duidelijk waarom. Sofie, Sarah en Charlotte besloten het water in te gaan om onder de indrukwekkende 18 meter hoge waterval te staan. Ik? Ik bleef lekker op de kant. Er moest tenslotte iemand zijn om dit onvergetelijke moment op de foto vast te leggen, toch?

Na dit frisse avontuur trokken we verder naar Zillie Falls en Ellinjaa Falls, twee prachtige watervallen waar het water dansend over de rotsen naar beneden stroomde. Het voelde alsof we in een eindeloze, groene oase waren beland.

De dag sloten we af met een wandeling van Crawfords Lookout naar North Johnstone River Lookout. Het was een van 1,5 km lange over een smal, moeilijk begaanbaar pad wat op z’n zachtst gezegd een uitdaging was. Het uitkijkpunt zelf was gelukkig de moeite waard: een adembenemend uitzicht. Toch konden we er niet volledig van genieten, want we wisten dat we dezelfde weg terug naar boven moesten klimmen. En alsof dat nog niet genoeg was, begon het ook nog te schemeren.

Onze inspanningen werden beloond toen we onderweg naar de volgende free camping bij Josephine Falls een werkelijk adembenemend schouwspel kregen voorgeschoteld: prachtig gekleurde wolken die de lucht vulden met warme tinten oranje, roze en paars.

Wat een heerlijke ochtend om mee te beginnen! Gisteravond arriveerden we in het donker op de camping, dus pas vanochtend zagen we hoe mooi deze overnachtingsplek eigenlijk was.

Om de dag rustig te starten, genoten we van een simpel ontbijtje en gingen daarna nog even tot aan de watervallen van Josephine Falls, een soort afsluitende knipoog naar de avonturen van gisteren. Een verfrissend begin van een ontspannen stranddag.

Daarna reden we richting Mission Beach. We hebben er heerlijk over het strand gewandeld en zijn dan op een terrasje neergestreken om wat te eten. Na de lunch maakten we nóg een wandeling, het strand zag er zo uitnodigend uit. Het viel ons op dat het strand bezaaid was met kleine zandbolletjes, zorgvuldig uitgegraven door kleine krabbetjes en precies in een kunstwerkje gelegd.

Maar het absolute hoogtepunt kwam op de weg naar de volgende camping. Daar stonden ze ineens: een cassowary met haar twee jongen. Deze indrukwekkende loopvogel met zijn felgekleurde kop en prehistorische uitstraling stond al een tijdje op onze bucketlist, en nu konden we hem afvinken. Wat een moment om oog in oog te staan met zo’n machtig dier – en dan ook nog met haar kleintjes erbij!

De dag eindigde perfect op onze laatste free camping van de trip, in Babinda. Tot onze verrassing had deze camping toiletten en douches. Een douche! Eindelijk! Na een week vol natuur, avontuur en een tikje zweet was dit echt een cadeau.

Vandaag begon onze terugweg naar Cairns, met onderweg een bijzondere stop bij de Babinda Boulders. Dit idyllische zwemparadijs is niet alleen een toeristische trekpleister vanwege zijn glasheldere water en omringende regenwoud, maar het gebied heeft ook een diepere betekenis voor de plaatselijke Aboriginals.

We leerden over de tragische legende die aan deze plek verbonden is. Het verhaal gaat over Oolana, een jonge vrouw van het Yidinji-volk, die trouwde met een stamoudste genaamd Waroonoo. Maar haar hart vond echte liefde bij Dyga, een knappe jongeman van een andere stam. Hun verboden liefde leidde tot een wanhopige vlucht, maar het noodlot was onvermijdelijk. Toen ze gevangen werden genomen, ontsnapte Oolana en sprong ze in het water van wat nu Babinda Boulders heet. Haar verdriet en kreten veranderden de serene kreek in een woeste stroom, bezaaid met grote rotsblokken. Haar geest zou nog steeds tussen de rotsen waken, en soms, zo zegt men, kun je haar roepen om haar verloren geliefde horen.

Na deze legendarische plek te hebben verkend, reden we verder door een zee van suikerrietplantages. Het suikerriet wordt in kleine wagonnetjes geladen, die vervolgens door kleine treintjes van de velden naar de fabriek werden vervoerd. We hebben even gewacht of we zo’n treintje zouden zien maar hier hadden we minder geluk.

We sloten de dag af op onze favoriete camping van de hele reis, aan het strand van Ellis Beach. Hier zouden we de laatste twee nachten doorbrengen. Het voelde als de perfecte plek om de reis rustig af te sluiten: het zachte zand, het ruisen van de golven en de rustgevende aanblik van de zee. Terwijl de zon onderging, voelden we hoe de magie van deze reis langzaam overging in warme herinneringen.

Onze laatste dag in het heerlijke Australië begon met een onverwachte wake-up call. Om 6 uur ‘s ochtends stond Sara op om naar het toilet te gaan. Toen ze terugkwam, was ze echter zó enthousiast dat ik onmiddellijk moest opstaan. “Je moet dit zien, echt!” zei ze. Met lichte tegenzin wurmde ik mezelf uit de auto, maar wat ik te zien kreeg, maakte alles goed: een adembenemende zonsopgang boven de oceaan. Een magisch moment dat perfect bij deze laatste dag paste.

Daarna besloten we onze tafel en stoelen mee te nemen naar de waterlijn en daar te ontbijten. Een fles pannenkoekendeeg, die we speciaal voor deze ochtend hadden bewaard, kwam tevoorschijn. Terwijl de zon de zee zachtjes verwarmde, bakten wij onze pannenkoeken en genoten we van het ontbijt. In schoonheid afsluiten, noemen ze dat.

Na dit heerlijke begin van de dag trokken we er nog een laatste keer op uit om te snorkelen. Dit keer bezochten we Green Island, een klein eilandje dat volledig is ingericht als snorkelparadijs. Het was weliswaar niet te vergelijken met het indrukwekkende Great Barrier Reef, maar toch genoten we er van. Op ons gemak dreven we door het heldere water, proberend elk laatste moment van deze bijzondere reis in ons op te nemen.

’s Avonds kwam de grote afsluiter: een laatste bord spaghetti. Dit simpele maar geliefde gerecht was de rode draad van onze reis – ik schat dat we het 20 keer gegeten hebben. Maar hé, het is low budget en het is het favoriete gerecht van ons alle vier. Terwijl we genoten van onze laatste maaltijd, bespraken we al onze avonturen, hoogtepunten en hilarische momenten.

Vandaag begon de lange, onvermijdelijke reis terug naar huis. We namen afscheid van Ellis Beach, van het ruisen van de golven, van de zon die ons bijna een maand lang heeft omarmd – kortom, van Australië.

Onze reis bracht ons naar Hongkong voor een tussenstop. Even de benen strekken, een snelle hap, en vooral beseffen dat het écht voorbij was. De avonturen, de spaghetti, de honderden kilometers op de teller, de indrukwekkende natuur, en al die bucketlist-momenten… Het zat er allemaal op.

Het was een zalig avontuur, eentje dat we nooit zullen vergeten. En hoewel het moeilijk was om afscheid te nemen, konden we niet anders dan dankbaar zijn voor alles wat we beleefd hebben.

De realiteit wacht, maar deze reis blijft voor altijd een stukje van onze dromen.

Australië, je was fantastisch!